De Bestormer – wo 12 aug. 2009

De Beeldenstorm van Dirck van Delen
'De Beeldenstorm' van Dirck van Delen

Ik had een afspraak met Geurt Grosfeld. Hij is kwartiermaker voor onze ambitie om in 2018 culturele hoofdstad van Europa te worden. Het werd een diner mij Pols, een alleraardigst restaurantje aan de Halsstraat.

Alle denkbare facetten van het ons beiden zo dierbare onderwerp kwamen onder het genot van zorgvuldig uitgekozen gerechten en bijpassende drank aan bod. Waaronder één verhaal dat ik aan zoveel mogelijk mensen kwijt wil.

Het zit zo. Een week eerder at ik samen met Flip, een vriend, een vegetarische salade op het terras van een Australisch vleesrestaurant aan de Grote Markt. Enkele meters van ons verwijderd stond de statige OLV-kerk te schitteren in de zon. En hoe ik er precies op kwam, weet ik niet meer, maar plots riep ik, wijzend op de lege nissen in het kerkgebouw dat ze die beelden nu onderhand ook maar eens terug moesten zetten. Ik vind dat ons met beeldenstorm een groot cultureel onrecht is aangedaan dat ik het protestantse smaldeel van de stad nog altijd niet vergeven heb.

Laat dat liever, zei mijn tafelgenoot. Als we daar weer beelden gaan plaatsen komt er vast iemand op het idee om die opdracht te geven aan een moderne kunstenaar met als gevolg dat er allemaal moderne kunst in die nissen komt te staan. Flip keek me aan en zag dat hij een fout had begaan. Ik was helemaal weg van het idee.

Wat zou er mooier zijn om in het jaar dat de toren 500 jaar bestaat moderne kunstwerken van gerenommeerde kunstenaars terug te plaatsen in de nisjes waar ooit beeltenissen van heiligen hebben gestaan. Eindelijk, 444 jaar na de beeldenstorm, toch nog gerechtigheid. Een nieuwe beeldenstorm, maar dan niet één van vernietiging, maar één van creatie.

Geurt was gelijk enthousiast. En zo had ik mijn eerste ambassadeur voor een in mijn ogen mooi idee. Niet mijn idee, maar een idee. Een idee van iedereen die er werk van wil maken.

Homo Reverens – vr 4 jan. 2008

Grote Kerk Breda

De gemeentelijke nieuwjaarsreceptie was dit jaar weer in de Grote Kerk. Een prachtige locatie, het mooiste monument van de stad. Maar desondanks niet echt een plek om een borrel te houden, is altijd mijn opvatting geweest.

Slechts zelden wordt er in de grote kerk nog een kerkdienst gehouden. De kerk is opengesteld voor bezoekers,
wordt gebruikt voor exposities en tentoonstellingen en, met grote regelmaat, voor lezingen, bijeenkomsten en conferenties. En dus ook voor feestjes en borrels waar de alcohol rijkelijk vloeit.

Op dergelijke evenementen meanderen dronken mantelpakjes en grijze pakken lallend door de kerk met een glas bier, wijn of nog sterkers in hun rechterhand. Geen aandacht voor de pracht en praal, geen aandacht voor de bezinning die eigenlijk hoort bij zo’n kerk en al helemaal geen notie van de vele graven waar ze op dat moment overheen lopen. Want de vloer van de kerk ligt vol met grafstenen van mensen die ooit onder de vloer van de kerk werden begraven.

Goed, de kerk is geen kerk meer. En de lijken onder de graven zijn al lang geleden geruimd. En ik snap ook wel dat de stichting die nu de kerk beheert, met de commerciële verhuur goed geld verdient om daarmee dit monument voor de stad te behouden. En toch stuit het tegen de borst dat in een voormalig godshuis nu ordinaire drankfestijnen worden gehouden.

De nieuwjaarsreceptie voor alle inwoners van de stad is nog een beschaafd feestje in vergelijking met andere feestjes die er zo nu en dan georganiseerd worden, als ik de bodes van de kerk mag geloven. En ook al ben ik atheïst en zou het me misschien eigenlijk geen bal moeten kunnen schelen, toch bekruipt me bij het aanhoren van de verhalen over wat er zich allemaal in die kerk afspeelt één overheersende gedachte. Iets meer respect graag.