Homo Auxiliaris (3) – wo 12 nov. 2008

 

Still uit 'Structures' van Jasper Kuijpers
Still uit 'Structures' van Jasper Kijpers

 

Ik ben nog even niet klaar om over het project te spreken. Want met een publicatie, een symposium en een website zijn we er nog niet. De afgelopen maanden was weer iemand anders ook nog met een film bezig over het onderwerp.

Een tijdje terug was ik op zoek naar een kunstenaar die vanuit zijn optiek zijn licht wilde laten schijnen over het thema ‘effectiviteit van ontwikkelingssamenwerkingsbeleid’ (nee, geen leuk woord voor scrabble, want past niet op het bord). Dat lijkt een onmogelijke opdracht en dat is het wellicht ook. Anderzijds, juist dan kan een andere, artistieke benadering soms verhelderend zijn.

Jasper Kuipers, de maker van de film, besloot de complexiteit van processen te verbeelden. Hij maakte een animatie vanuit het idee dat elke beweging een verwacht en onverwacht of, zo je wil, bedoeld en onbedoeld effect kan hebben. Dat maakt het veld van de ontwikkelingssamenwerking ook zo moeilijk.

Het resultaat was fantastisch. En kan ik jullie dan ook niet onthouden.

Structures from Jasper Kuipers on Vimeo.

Homo Auxiliaris (2) – di 11 nov. 2008

Website

De laatste weken voor de publicatie van het pamflet was het druk genoeg om in ieder geval niet mijn weblog bij te houden. Vandaar dat je dit pas veel later leest. Zo had het pamflet ook een website nodig.

De presentatie van het pamflet, en ook de bijbehorende website, vond plaats tijdens een door het Wetenschappelijk Bureau georganiseerd symposium in Den Haag. Je weet wel, zo’n ding met vooraanstaande sprekers die hun mening vanachter een katheder over het voetlicht brengen. Dat klinkt wat cynisch, maar zo bedoel ik het niet. Het was zowel inhoudelijk als qua opkomst een interessante middag.

Wat opviel was dat het debat na de pauze minder interessant was dan de redes van de genodigden voor de pauze. Tijdens het forumdebat, waar onder andere de kamerleden Kees Vendrik (GroenLinks) en Arend Jan Boekestijn (VVD) aan deelnamen, werd namelijk zoals zo vaak weer politiek bedreven. In plaats van de inhoud van het thema uit te diepen, bleef het veelal bij kleine steekjes onder de gordel tussen ‘links’ en ‘rechts’. Dan toch liever de toespraken van onder andere Joris Voorhoeve (voorzitter Oxfam-Novib), Bart de Koning (journalist) en Peter van Lieshout (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid).

Alles uiteraard na te zien via de website www.falendestaat.nl.

Homo Auxiliaris – ma 10 nov. 2008

kaft

De afgelopen maanden ben ik part time bezig geweest met een project voor het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks. De bedoeling: een kritisch pamflet over de wereld van de ontwikkelingssamenwerking.

Als je aan ontwikkelingssamenwerking komt, gaan bij sommigen de haren meteen recht overeind staan. Kom niet aan hun kindje, dat zullen ze als een leeuw(in) verdedigen. Anderen hebben juist helemaal niets met ontwikkelingssamenwerking en willen het liefst dat er geen enkele cent naar toe gaat. En dus gaat die enkele keer dat er in de politiek over ontwikkelingssamenwerking gesproken wordt, het debat meestal over de hoeveelheid geld dat er voor ontwikkelingssamenwerking is. Simpel gezegd: van links moet er meer naar toe, van rechts moet er juist bezuinigd worden. De inhoud komt nauwelijks aan bod.

Het pamflet heeft vooral als doel die discussie te doorbreken: laten we het eens niet over de hoeveelheid geld hebben, maar over de effectiviteit ervan. Heeft ontwikkelingssamenwerking effect en wat kan er beter. In die zin zou iedereen op zijn minst de doelstelling van het pamflet moeten kunnen onderschrijven. Want ook al vind je dat er te veel geld naar ontwikkelingssamenwerking gaat, dan nog wil je dat het geld effectief besteedt wordt. En links is het aan zijn stand verplicht extra kritisch te zijn. Juist omdat links het zo’n belangrijk onderwerp vindt.

Zo kwam het pamflet ook aan de titel: ‘De falende staan van Ontwikkelingssamenwerking?’ Om te prikkelen, om te provoceren, maar vooral om eens kritische vraagtekens te stellen bij waar we nu eigenlijk mee bezig zijn. Je kunt het hier downloaden.

Homo Redigens – wo 15 okt. 2008

pizza

Al enige tijd werk ik een aantal dagen per week bij het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks aan een project over ontwikkelingsamenwerking. Dat project moet onder meer leiden tot een pamflet.

Nu de deadline begint te naderen, hebben Bart, de directeur van het Wetenschappelijk Bureau, en ik een aantal dagen uitgetrokken om tot een redactioneel uitgwerkte tekst te komen. Lange sessies met veel koffie en sigaretten en een pizza met een glas cola erbij als avondmaaltijd.

Ik realiseerde me plots dat het jaren geleden moet zijn geweest dat ik voor het laatst cola had gedronken. Een middelbare schoolgevoel maakte zich van me meester.

Homo Monachus – 6 en 7 sept. 2008

onderzoeksliteratuur

Stapels boeken en, essays en artikelen lijken op het eerste gezicht zonder enige orde verspreid over de vloer van de huiskamer te liggen. Alleen het getrainde oog kan er structuur in brengen. Het is een beetje de week van de waarheid.

Behalve het doen van de broodnodige boodschappen heb ik mezelf voorgenomen dit weekeinde in eenzame opsluiting door te brengen. Op de grammofoonspeler liggen afwisselend Vivaldi, Bach en Beethoven. Na maanden van lezen, aantekeningen maken, her en der losse teksten in elkaar flansen, wil ik dit weekeinde de bulk van de tekst afgerond hebben. Het is een ietwat ambitieuze doelstelling, want het in elkaar schuiven van wat er ligt, blijkt nog niet zo eenvoudig.

Pas op zondagavond één uur houdt ik het voor gezien. Ik besluit mezelf te trakteren op één biertje in de Boul. Nog even onder de mensen.

Homo Perquirens – wo 7 mei 2008

White Man's Burden

In het kader van mijn project over de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking hadden de directeur van het Wetenschappelijk Bureau en ik een gesprek met een aantal ambtenaren van het ministerie van financiën. Gezien het weer vond die afspraak plaats op het terras van de Eeuwige Jachtvelden in Den Haag.

Eén van de perverse prikkels van het Ontwikkelingsbeleid is de 0,8 Procent van het Bruto Nationaal Product die standaard wordt uitgetrokken voor ontwikkelingssamenwerking. Aangezien het bedrag vast staat, is er geen sterke prikkel om de effectiviteit van de uitgaven te controleren. Immers, ook al kom je tot de conclusie dat het effectiever kan, de hoogte van het bedrag zal niet wijzigen. Op ontwikkelingssamenwerking kan, om het maar bot te zeggen, geen efficiency-korting behaald worden.

Nu zou je als weldenkend mens zeggen dat de effectiviteit van de bestede middelen desondanks een belangrijk onderwerp is. Als we ontwikkelingssamenwerking dan zo belangrijk vinden dat we er jaarlijks een vast deel van ons geld insteken, dan zou je het toch ook interessant moeten vinden om te weten hoe je effectiever kan werken en dus ook meer mensen kunt helpen met hetzelfde geld. Toch lijken de ambtenaren van ontwikkelingssamenwerking niet erg veel zin te hebben in die lastpakken van financiën. En aangezien financiën het op zijn beurt ook niet zo interessant vindt om te controleren, aangezien er toch niets te halen valt, dringt dat departement nu ook niet echt aan op een stevige controle.

Nog perverser is wellicht dat vaak lopende het jaar blijkt dat ontwikkelingssamenwerking nog extra geld krijgt, omdat de ecnomie weer eens harder is gegroeid dan de vaak nogal voorzichtige schattingen van het ministerie van financiën. En 0,8 procent is 0,8 procent, dus dat extra geld moet dan in alle haast nog in één of ander projectje geduwd worden. Ook niet echt een garantie op het meest doeltreffende beleid.

Nu wil dat niet per definitie zeggen dat ze bij ontwikkelingssamenwerking alleen maar fout en onhandig bezig zijn. Toch is een prikkel tot meer en scherpere controle nuttig. Want zoals een oude accountantwijsheid zegt: vertrouwen is goed, maar controle is beter.

Homo Incipiens – ma 28 jan. 2008

Partijbureau

Eigenlijk had ik mezelf voorgenomen eens op mijn gemak op zoek te gaan naar een leuke nieuwe functie en daar ook gerust een aantal maanden de tijd voor te nemen. Zo ver kwam het niet.

„Ik heb nog een project liggen dat je misschien wel wilt doen. Kom maar een keer langs.” En zo toog ik naar het Wetenschappelijk Bureau van onze partij om eens te praten met de directeur. Het was eigenlijk niet eens een erg lang gesprek, waarvan de uitkomst aan het begin al min of meer vast stond. De enige vraag die nog openstond is wat ik moest gaan verdienen.

Nu ben ik niet bepaald een geldwolf en wist ik ook dat er voor het gehele project maar een bepaald bedrag beschikbaar was. ‘Reken maar wat uit’, was mijn reactie. Ze zouden het doen.