In het kader van mijn project over de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking hadden de directeur van het Wetenschappelijk Bureau en ik een gesprek met een aantal ambtenaren van het ministerie van financiën. Gezien het weer vond die afspraak plaats op het terras van de Eeuwige Jachtvelden in Den Haag.
Eén van de perverse prikkels van het Ontwikkelingsbeleid is de 0,8 Procent van het Bruto Nationaal Product die standaard wordt uitgetrokken voor ontwikkelingssamenwerking. Aangezien het bedrag vast staat, is er geen sterke prikkel om de effectiviteit van de uitgaven te controleren. Immers, ook al kom je tot de conclusie dat het effectiever kan, de hoogte van het bedrag zal niet wijzigen. Op ontwikkelingssamenwerking kan, om het maar bot te zeggen, geen efficiency-korting behaald worden.
Nu zou je als weldenkend mens zeggen dat de effectiviteit van de bestede middelen desondanks een belangrijk onderwerp is. Als we ontwikkelingssamenwerking dan zo belangrijk vinden dat we er jaarlijks een vast deel van ons geld insteken, dan zou je het toch ook interessant moeten vinden om te weten hoe je effectiever kan werken en dus ook meer mensen kunt helpen met hetzelfde geld. Toch lijken de ambtenaren van ontwikkelingssamenwerking niet erg veel zin te hebben in die lastpakken van financiën. En aangezien financiën het op zijn beurt ook niet zo interessant vindt om te controleren, aangezien er toch niets te halen valt, dringt dat departement nu ook niet echt aan op een stevige controle.
Nog perverser is wellicht dat vaak lopende het jaar blijkt dat ontwikkelingssamenwerking nog extra geld krijgt, omdat de ecnomie weer eens harder is gegroeid dan de vaak nogal voorzichtige schattingen van het ministerie van financiën. En 0,8 procent is 0,8 procent, dus dat extra geld moet dan in alle haast nog in één of ander projectje geduwd worden. Ook niet echt een garantie op het meest doeltreffende beleid.
Nu wil dat niet per definitie zeggen dat ze bij ontwikkelingssamenwerking alleen maar fout en onhandig bezig zijn. Toch is een prikkel tot meer en scherpere controle nuttig. Want zoals een oude accountantwijsheid zegt: vertrouwen is goed, maar controle is beter.