Bewildered – wo 24 nov. 2004

Abdul-Jabbar van de Ven heeft in een uitzending van Andries Knevel (eo) gezegd dat hij het niet erg zou vinden als kamerlid Geert Wilders zou komen te overlijden. Maar liever niet door een terroristische aanslag. ‘Liever Kanker’, was zijn opvatting.

Ik geloof niet dat dit een doodsbedreiging is. Maar hopen dat iemand snel een natuurlijke dood sterft is natuurlijk niet vreselijk aardig. Ik ben het ook niet eens met Van de Ven. Want hoewel ik het over zo’n beetje alle dingen oneens ben met Wilders, vind ik niet dat hij het probleem is. Hij is de openbaring van een probleem, van een veel breder gevoel van onvrede en afkeer dat in de Nederlandse samenleving leeft tegen alles dat ruikt naar islam. De dood van Geert Wilders zou dat probleem op geen enkele manier doen verdwijnen. En zelfs al zou het wel helpen: iemand doodwensen om zijn mening getuigd van een grote intolerantie naar de vrijheid van meningsuiting. Ik respecteer het feit dat Van de Ven deze haatdragende opvatting hardop mag uitspreken, maar heb geen enkel respect voor zijn inhoudelijke mening. Ik wens Van de Ven echter geen kanker toe. Hooguit een vervelend griepje.

Veel frappanter vond ik dat Minister Donner meteen reageerde met de opmerking dat de media er verstandig had gedaan ‘deze extreme mening die niet representatief is voor de hele groep moslims een podium te bieden’. Daar heeft de samenleving op dit moment naar zijn mening namelijk geen behoefte aan. Nu is Van der Ven iemand die op een onbewaakt ogenblik iets heel doms gezegd heeft en dit later, nadat de storm was losgebarsten, in een verklaring heeft proberen toe te lichten. In zijn woorden: “Wat ik wel bedoelde is dat ik zeker niet zou treuren om zijn dood; of hij nu een hartaanval zou krijgen in zijn bed, of op een andere manier. Ik wens het hem zelfs niet toe met mijn tong of mijn pen; maar ik zou er niet om treuren, net zoals een groot deel van de Nederlandse bevolking er bijvoorbeeld niet om zou treuren (of zelfs diep van binnen blijdschap zou voelen) als Osama bin Laden morgen dood gevonden zou worden en zij hier achteraf kennis van nemen.” Ik ben geneigd hem wel te geloven. Enerzijds heeft hij een hartgrondige hekel aan Geert Wilders en vooral aan diens opvattingen, anderzijds snapt hij ook wel dat dit een moord of zelfs een doodswens niet rechtvaardigt. Donner daarentegen, zou een verstandig doorgewinterd politicus moeten zijn, die desondanks, en niet voor de eerste keer, laat doorschemeren dat wat hem betreft de media niet zomaar alles mogen uitzenden. Daarmee impliceert hij wat mij betreft dat dergelijke uitzendingen niet door de beugel kunnen, en dus eigenlijk nooit op tv te zien hadden mogen zijn. Het zoveelste CDA-pleidooi voor het aan banden leggen van de persvrijheid.

Ik vertrouw ze niet, die Christen-Democraten. Op een aantal punten kan ik het best met ze vinden, maar ik heb steeds het gevoel bedonderd te worden. Steeds bekruipt me het gevoel dat ze, als ze ook maar even de kans krijgen, zaken als euthanasie, abortuswetgeving, homohuwelijk en openbaar, niet-godsdienstig onderwijs zo snel mogelijk zullen terugdraaien. Het zijn en blijven conservatieven met een fundamenteel disrespect naar de individuele vrijheid. Alleen laten ze het achterste van hun tong niet zien. Wolven in schaapskleren wellicht. Dat gevoel bekruipt mij dus elke keer.

Dan liever een echte Christen, iemand van de Christen-Unie of de SGP. Want hoewel ik met de SGP over zo’n beetje alles van mening verschil en ik vind dat ze nogal een discutabele invulling geven aan begrippen als barmhartigheid, naastenliefde en rentmeesterschap, is hun mening in ieder geval glashelder. En de Christen-Unie dan. Ik geloof niet dat die partij homoseksualiteit ooit met diefstal heeft vergeleken. Een sterk kerkelijke partij met duidelijke opvattingen en respect naar andersdenkenden. Daar zou het CDA nog veen van kunnen leren.

Mijn Nederland – do 11 nov. 2004

De afgelopen week zijn er pogingen tot brandstichting geweest bij moskeeën, kerken en scholen. Sommigen daarvan helaas succesvol. Zie hoe snel ons land afzakt in een spiraal van escalerend geweld. Vorige week werd het recht van het vrije woord herbevestigd en meende iedereen, terecht, dat het totaal absurd was dat Theo daarvoor werd vermoord. Een week later meent een kleine groep extreem-rechtse Nederlanders dat dat vrije woord kracht bijgezet moet worden door moskeeën in brand te steken en meent een kleine groep fundamentalistische moslims dat weer te moeten beantwoorden met het in brand proberen te steken van kerken. Dit, wrang genoeg, allemaal in de week van de 66e kristalnachtherdenking. Op 9 november 1938 werden synagogen, joodse winkels en huizen van joden systematisch inde fik gestoken door een door de nazi-propaganda in de jaren daarvoor opgehitst volk. Het was het begin van de systematische vernedering van de joden in nazi-Duitsland en later de rest van (bezet) Europa, het begin van de plundering van joodse eigendommen en, uiteindelijk, de vernietiging van 6 miljoen joden en daarmee tevens effectief de vernietiging van de toen nog levendige Jiddische cultuur in Europa.

Het is natuurlijk niet te vergelijken met de situatie in Nederland. Hier is geen overheid die het volk aanzet tot haat en geweld jegens minderheden, in dit geval moslims. Ook kijkt hier de brandweer niet grijnzend toe als een school of moskee in de hens gaat. Desalniettemin worden mijn gedachten heel somber als ik denk aan de gevolgen die deze incidenten kunnen hebben, wanneer de neergaande spiraal van geweld niet acuut wordt omgebogen. Vorige week dichtte ik de Nederlandse samenleving genoeg veerkracht toe om de moord op Van Gogh door een religieuze fanaat zonder al te veel kleerscheuren te boven te komen. Nu twijfel ik daaraan. Ik had incidenten verwacht, maar niet zulke incidenten. Nog even en Nederland is mijn Nederland niet meer, om maar een wanstaltig cliché uit de kast te halen.

Er gaan steeds meer geluiden op om de vrijheid van meningsuiting in te perken. Om belediging van godsdiensten sneller strafbaar te maken. Dat betekent dat ik straks zowel Jezus als Mohammed niet meer zou mogen beledigen. En wie bepaald dan wat een belediging is? Ik vind de drie monotheïstische godsdiensten alledrie verwerpelijk, zeker wanneer wordt overgegaan op letterlijke interpretatie van de tekst zonder de vertaling van de teksten binnen een historische context naar het huidige tijdsgewricht. Ja mensen, ooit was de Islam een vooruitstrevende, emancipatoire en tolerante godsdienst. Er wordt wel eens gezegd dat Moslims nooit de verlichting hebben doorgemaakt. In feite was de revolutie van Mohammed de verlichting in een tijdperk dat de rest van de wereld (lees: europa en noord-Afrika; Azië is een geval apart) in de donkere, primitieve middeleeuwen leefde. Maar verlichtingsidealen zijn net zo vergankelijk als papier, op een gegeven moment worden het statische begrippen en starre dogma’s. Net als met onze Europese verlichting eigenlijk: prachtige ideeën, maar in de handen van Geert Wilders verworden de idealen van de verlichting beknellende, intolerante en inflexibele ideeën. Wilders vertaalt de verlichtingsidealen niet naar de huidige tijd, maar blijft vasthouden aan eeuwen geleden opgetekende woorden. Hij is daarmee een reactionair pur sang (wat overigens zijn goed recht is).

Inperking van de vrijheid van meningsuiting laat ruimte voor een overheid om te bepalen wat wel en niet fatsoenlijk is om te zeggen. ‘Johnson, moordenaar’ was tijdens een staatsbezoek van deze president een niet toegestane kreet. Desondanks een met argumenten te staven mening. Een overheid die bepaald welke mening vrijelijk uitgesproken mag worden is geen democratie. Slechts bij het anderen aanzetten tot geweld ligt een enigszins duidelijk af te bakenen grens. En zelfs dan moet zo’n uitspraak gemeend zijn. Iemand die in het café roept: “Balkenende, je zou hem toch …” heeft niet de bedoeling zijn publiek aan te sporen tot het daadwerkelijk omzetten in daden van deze uitspraak. Op een website of in een toespraak hiertoe oproepen, heeft die intentie redelijkerwijs wèl.

Laat ik optimistisch blijven. Nederland zal niet verworden in een land waarin, net zoals ruim tien jaar geleden in Joegoslavië, bevolkingsgroepen die tijdenlang vreedzaam naast- en doorelkaar hebben geleefd, ineens op grote schaal elkaar de hersens in gaan slaan. Maar ik ben er me ook van bewust dat die zogenaamde tolerantie van Nederland een dun laagje vernis is wat er nu zo langzamerhand wel afgesleten is. Met schaamte denk ik terug aan de briefkaartenactie van Jane Cooymans en Peter van Brugge in 1993. Neo-nazi’s hadden in Duitsland een huis van een Turks gezin in de hens gezet en heel Nederland toonde hooghartig zijn morele verontwaardiging door massaal briefkaarten met afkeurende reacties naar toenmalig Bundeskanzler Kohl te sturen. Zie waar wij nu, elf jaar later staan. Ik geloof dat we heel wat kunnen leren van de tolerantie die er in Duitsland wèl is.