Abdul-Jabbar van de Ven heeft in een uitzending van Andries Knevel (eo) gezegd dat hij het niet erg zou vinden als kamerlid Geert Wilders zou komen te overlijden. Maar liever niet door een terroristische aanslag. ‘Liever Kanker’, was zijn opvatting.
Ik geloof niet dat dit een doodsbedreiging is. Maar hopen dat iemand snel een natuurlijke dood sterft is natuurlijk niet vreselijk aardig. Ik ben het ook niet eens met Van de Ven. Want hoewel ik het over zo’n beetje alle dingen oneens ben met Wilders, vind ik niet dat hij het probleem is. Hij is de openbaring van een probleem, van een veel breder gevoel van onvrede en afkeer dat in de Nederlandse samenleving leeft tegen alles dat ruikt naar islam. De dood van Geert Wilders zou dat probleem op geen enkele manier doen verdwijnen. En zelfs al zou het wel helpen: iemand doodwensen om zijn mening getuigd van een grote intolerantie naar de vrijheid van meningsuiting. Ik respecteer het feit dat Van de Ven deze haatdragende opvatting hardop mag uitspreken, maar heb geen enkel respect voor zijn inhoudelijke mening. Ik wens Van de Ven echter geen kanker toe. Hooguit een vervelend griepje.
Veel frappanter vond ik dat Minister Donner meteen reageerde met de opmerking dat de media er verstandig had gedaan ‘deze extreme mening die niet representatief is voor de hele groep moslims een podium te bieden’. Daar heeft de samenleving op dit moment naar zijn mening namelijk geen behoefte aan. Nu is Van der Ven iemand die op een onbewaakt ogenblik iets heel doms gezegd heeft en dit later, nadat de storm was losgebarsten, in een verklaring heeft proberen toe te lichten. In zijn woorden: “Wat ik wel bedoelde is dat ik zeker niet zou treuren om zijn dood; of hij nu een hartaanval zou krijgen in zijn bed, of op een andere manier. Ik wens het hem zelfs niet toe met mijn tong of mijn pen; maar ik zou er niet om treuren, net zoals een groot deel van de Nederlandse bevolking er bijvoorbeeld niet om zou treuren (of zelfs diep van binnen blijdschap zou voelen) als Osama bin Laden morgen dood gevonden zou worden en zij hier achteraf kennis van nemen.” Ik ben geneigd hem wel te geloven. Enerzijds heeft hij een hartgrondige hekel aan Geert Wilders en vooral aan diens opvattingen, anderzijds snapt hij ook wel dat dit een moord of zelfs een doodswens niet rechtvaardigt. Donner daarentegen, zou een verstandig doorgewinterd politicus moeten zijn, die desondanks, en niet voor de eerste keer, laat doorschemeren dat wat hem betreft de media niet zomaar alles mogen uitzenden. Daarmee impliceert hij wat mij betreft dat dergelijke uitzendingen niet door de beugel kunnen, en dus eigenlijk nooit op tv te zien hadden mogen zijn. Het zoveelste CDA-pleidooi voor het aan banden leggen van de persvrijheid.
Ik vertrouw ze niet, die Christen-Democraten. Op een aantal punten kan ik het best met ze vinden, maar ik heb steeds het gevoel bedonderd te worden. Steeds bekruipt me het gevoel dat ze, als ze ook maar even de kans krijgen, zaken als euthanasie, abortuswetgeving, homohuwelijk en openbaar, niet-godsdienstig onderwijs zo snel mogelijk zullen terugdraaien. Het zijn en blijven conservatieven met een fundamenteel disrespect naar de individuele vrijheid. Alleen laten ze het achterste van hun tong niet zien. Wolven in schaapskleren wellicht. Dat gevoel bekruipt mij dus elke keer.
Dan liever een echte Christen, iemand van de Christen-Unie of de SGP. Want hoewel ik met de SGP over zo’n beetje alles van mening verschil en ik vind dat ze nogal een discutabele invulling geven aan begrippen als barmhartigheid, naastenliefde en rentmeesterschap, is hun mening in ieder geval glashelder. En de Christen-Unie dan. Ik geloof niet dat die partij homoseksualiteit ooit met diefstal heeft vergeleken. Een sterk kerkelijke partij met duidelijke opvattingen en respect naar andersdenkenden. Daar zou het CDA nog veen van kunnen leren.