Het geloof zal niet geridiculiseerd worden. En daarom meende Donner dat het artikel op de godslastering in de wet maar moest worden aangescherpt. Een volstrekt belachelijk idee natuurlijk, maar de grootvader van Donner had vroeger als minister nu eenmaal het verbod op godslastering ingevoerd en dus zal het wel een kwestie van het redden van de familie-eer geweest zijn.
Ik zal hier geen betoog houden over mijn bezwaren tegen de inperking van de vrijheid van meningsuiting. Mijn mening daarover mag inmiddels gevoeglijk bekend verondersteld worden, al was het maar door de columns die ik tot deze zomer wekelijks anderhalf jaar lang in het radioprogramma ‘Een Robbertje Bartol’ heb uitgesproken. Nee, er is een nog dringendere reden om het verbod op godslastering niet aan te scherpen, sterker nog, om het maar helemaal af te schaffen.
Over elk politiek idee, elke politieke beweging, mag je in Nederland vrijuit zeggen hoe je denkt. Het maoïsme bijvoorbeeld, is door vele mensen belachelijk gemaakt (geheel terecht trouwens), en hetzelfde geldt voor andere discutabele vormen van communisme en socialisme (waarbij sommigen weer zullen beweren dat er alleen maar discutabele vormen van socialisme zijn, maar aan die opmerking wil ik niet, al was het maar omdat ik mijzelf op mijn zestiende ooit overtuigd communist heb verklaard, een kwaal waar ik gelukkig al weer geruime tijd van bevrijd ben). Aan de andere kant van het politieke spectrum zijn overigens ook voldoende stromingen om belachelijk te maken, zoals elke vorm van extreem rechts, het conservatisme en het populisme. Het leuke van populisten is overigens dat hun rook na de crematie ook met alle winden meewaait.
Als je al die stromingen, inclusief hun politieke vertegenwoordigers, zowel inhoudelijk mag fileren, als inhoudelijk belachelijk mag maken, dan zie ik niet in waarom je een godsdienst, en al zijn vertegenwoordigers, ook niet tot op het bot toe aan de schandpaal mag nagelen, met elke vloek en zucht die daarbij hoort. Want hoe absurd bepaalde politieke stromingen ook mogen zijn, ik ken er geen die het zo bond hebben gemaakt als de drie monotheïstische godsdiensten die deze wereld rijk is. Waarbij ‘rijk’ een op z’n zachtst gezegd wat ongelukkig gekozen woord is.
Of het nu de Koran is, de Bijbel of de TNCH, ik vindt het stuk voor stuk abjecte boeken. En de reden dat ik ze volstrekt verwerpelijk vindt, is de waarde dat een aantal andere mensen aan deze teksten hecht. Zouden de mensen op deze planeet de teksten uit de drie boeken beschouwen als een collectie historische verhalen, zonder daar meteen allemaal waandenkbeelden als het bestaan van God aan te koppelen, dan had ik er allemaal niet zoveel waarde aan gehecht. Maar het feit dat hele volksstammen de inhoud van die drie boeken voor WAAR aanneemt (en dan bij voorkeur ook nog met een zeer intolerante interpretatie die alleen maar leidt tot nog meer oorlog), dat maakt het zo onverkwikkelijk dat die teksten nog steeds circuleren. De heilige schriften, noemen ze dat. Terwijl ik dagelijks meer geluk ondervindt dankzij de uitvinding van het toiletpapier, dan van, pak ‘m beet, Leviticus.
Godsdienst mag niet alleen beledigd worden, het is eigenlijk de plicht van elke weldenkende burger dit zo vaak mogelijk te doen. Maar, en dat zeg ik met nadruk, op inhoudelijke gronden (zoals dat er geen feitelijke redenen zijn aan te dragen om in het bestaan van God te geloven, of dat de geplande kindermoord van Abraham op zijn zoon Isaak toch eigenlijk wel een erg verwerpelijk concept is, of dat de vernietiging van Sodom en Gomorra volgens de Genevse Conventie toch echt wel als zware oorlogsmisdaad gestempeld zou worden in de categorie genocide). Een frontale aanval dus op het instituut religie. Individuele gelovigen kunnen ondanks hun geloof namelijk best relaxte mensen zijn, en ik heb geen behoefte om die mensen belachelijk te maken. Maar laten we nu met z’n allen afspreken dat je de ideeën van iedereen, dus ook de ideeën van een stelletje naïevelingen dat zich toevallig kerk noemt, kritisch onder de loep mag nemen en, indien noodzakelijk, ook op badinerende toon door de mangel mag halen.
Donner is natuurlijk een gereformeerde zuurpruim. Had hij een katholieke Brabander geweest, dan had hij geweten dat de grootste groep godslasteraars de gelovigen zelf zijn. Elk jaar doen zij dingen die volgens artikel 147 en 147a van het Wetboek van Strafrecht volstrekt ontoelaatbaar zijn. Zij beledigen god en zijn dienaar op de meest grove wijze. De normen en waarden maken plaats voor zeer lichte zeden en het straatbeeld doet denken aan die bijbelse plaatsen Sodom en Gomorra. Maar iedereen lacht erom. Ze noemen dat Carnaval. En het is het levende bewijs dat god niet bestaat. Katholiek Brabant is in tegenstelling tot die biblische plaatsen immers nooit omgetoverd tot een brandend inferno. Gott ist tod. Ik geloof dat ik in deze zaak in Nietsche geloof.