Homo Disceptans – do 27 mrt. 2008

meningsuiting

Nee, ik ga het er niet over hebben. Ik heb het er nog nooit over gehad, omdat ‘ie niet bestond en nu heb ik het er niet over omdat er al teveel mensen iets over hebben gezegd. En in toenemende mate steeds minder relevant, origineel of anderszins boeiend.

Ik heb hem ook niet gezien, omdat de server overbelast was, en ik hoef hem eigenlijk ook niet te zien. Ik heb de actualiteitenrubrieken overgeslagen en de helft van de krant. De discussie kan best een dagje zonder mij. Ik haal mijn schouders op en denk met een gerust hart: „zo dat hebben we ook weer gehad, tijd voor een biertje”.

Cartoons – zo 12 febr. 2006

Cartoon
(c) Lectrr

De rel rond de Deense cartoons begint steeds gekkere vormen aan te nemen. De één leest in de grondwet ineens een artikel dat ‘het recht op beledigen’ waarborgt, terwijl de ander vindt dat artikel 147 en 147a van het Wetboek van Strafrecht onderhand eens van stal gehaald moet worden. Beide partijen hebben ongelijk.

Zelf ben ik er voorstander van dat artikels 147 en 147a zo snel mogelijk uit het Wetboek van Strafrecht verdwijnen (zie weblog ma 15 nov. 2004. Deze wetten beschrijven, kortgezegd, dat iemand die zich op een voor een gelovige krenkende wijze uitlaat over het geloof, zich schuldig maakt aan smalende godslastering, religieuze voorwerpen of personen beledigd of meewerkt aan de openbaarmaking van bovenstaande. En op basis van die wet, is publicatie van de Deense cartoons in Nederland strafbaar. Althans, als de aanklager kan aantonen dat de cartoons grievend zijn. Niet moeilijk, gezien de vele demonstraties.

Anderzijds, het wetje van opa Donner is al decennia lang niet meer van stal gehaald. Niemand kan zich eigenlijk ook nog voorstellen dat in Nederland het belachelijk maken van religieuze voorwerpen of personen bestraft wordt. Het zou in het zuiden in ieder geval een zware domper voor het carnaval betekenen. Verkleden als non of pater is er dan niet meer bij, laat staan het rondsprenkelen van wijwater met een pleeborstel.

Maar om nu te zeggen dat het afschaffen van artikel 147 en 147a meteen zou betekenen dat iedereen het recht heeft om te beledigen, gaat me ook te ver. Er is in dit land Vrijheid van Meningsuiting, en ik ben daar een vrij radicaal voorstander van. Elke beperking, ook belediging, van die vrijheid moet weggenomen worden. Er is maar één uitzondering: men mag niet oproepen tot geweld.

Concreet zou dat betekenen dat er juridisch geen belemmeringen zijn voor belediging en godslastering. Dat is maar goed ook, want wat beledigend is en wat niet, is niet objectief vast te stellen. Belediging kan per definitie alleen maar vastgesteld worden door de ontvanger van de boodschap, en wat voor mij beledigend is, is dat voor een ander wellicht niet. En alles wat je niet kunt vaststellen, moet je ook niet willen verbieden.

Maar een onvervreemdbaar mensenrecht is belediging natuurlijk alles behalve. Net zo min als dat mensen het recht hebben om zich constant onfatsoenlijk te gedragen. Indien Ayaan Hirsi Ali meent dat hier in Nederland het recht bestaat om mensen te beledigen, dan heb ik nog best wat dingen op mijn lever die eigenlijk met goed fatsoen niet op dit weblog te schrijven zijn. Gelukkig ben ik een netjes opgevoede homo met enige beschaving in zijn donder.

God’s last – ma 15 nov. 2004

Het geloof zal niet geridiculiseerd worden. En daarom meende Donner dat het artikel op de godslastering in de wet maar moest worden aangescherpt. Een volstrekt belachelijk idee natuurlijk, maar de grootvader van Donner had vroeger als minister nu eenmaal het verbod op godslastering ingevoerd en dus zal het wel een kwestie van het redden van de familie-eer geweest zijn.

Ik zal hier geen betoog houden over mijn bezwaren tegen de inperking van de vrijheid van meningsuiting. Mijn mening daarover mag inmiddels gevoeglijk bekend verondersteld worden, al was het maar door de columns die ik tot deze zomer wekelijks anderhalf jaar lang in het radioprogramma ‘Een Robbertje Bartol’ heb uitgesproken. Nee, er is een nog dringendere reden om het verbod op godslastering niet aan te scherpen, sterker nog, om het maar helemaal af te schaffen.

Over elk politiek idee, elke politieke beweging, mag je in Nederland vrijuit zeggen hoe je denkt. Het maoïsme bijvoorbeeld, is door vele mensen belachelijk gemaakt (geheel terecht trouwens), en hetzelfde geldt voor andere discutabele vormen van communisme en socialisme (waarbij sommigen weer zullen beweren dat er alleen maar discutabele vormen van socialisme zijn, maar aan die opmerking wil ik niet, al was het maar omdat ik mijzelf op mijn zestiende ooit overtuigd communist heb verklaard, een kwaal waar ik gelukkig al weer geruime tijd van bevrijd ben). Aan de andere kant van het politieke spectrum zijn overigens ook voldoende stromingen om belachelijk te maken, zoals elke vorm van extreem rechts, het conservatisme en het populisme. Het leuke van populisten is overigens dat hun rook na de crematie ook met alle winden meewaait.

Als je al die stromingen, inclusief hun politieke vertegenwoordigers, zowel inhoudelijk mag fileren, als inhoudelijk belachelijk mag maken, dan zie ik niet in waarom je een godsdienst, en al zijn vertegenwoordigers, ook niet tot op het bot toe aan de schandpaal mag nagelen, met elke vloek en zucht die daarbij hoort. Want hoe absurd bepaalde politieke stromingen ook mogen zijn, ik ken er geen die het zo bond hebben gemaakt als de drie monotheïstische godsdiensten die deze wereld rijk is. Waarbij ‘rijk’ een op z’n zachtst gezegd wat ongelukkig gekozen woord is.

Of het nu de Koran is, de Bijbel of de TNCH, ik vindt het stuk voor stuk abjecte boeken. En de reden dat ik ze volstrekt verwerpelijk vindt, is de waarde dat een aantal andere mensen aan deze teksten hecht. Zouden de mensen op deze planeet de teksten uit de drie boeken beschouwen als een collectie historische verhalen, zonder daar meteen allemaal waandenkbeelden als het bestaan van God aan te koppelen, dan had ik er allemaal niet zoveel waarde aan gehecht. Maar het feit dat hele volksstammen de inhoud van die drie boeken voor WAAR aanneemt (en dan bij voorkeur ook nog met een zeer intolerante interpretatie die alleen maar leidt tot nog meer oorlog), dat maakt het zo onverkwikkelijk dat die teksten nog steeds circuleren. De heilige schriften, noemen ze dat. Terwijl ik dagelijks meer geluk ondervindt dankzij de uitvinding van het toiletpapier, dan van, pak ‘m beet, Leviticus.

Godsdienst mag niet alleen beledigd worden, het is eigenlijk de plicht van elke weldenkende burger dit zo vaak mogelijk te doen. Maar, en dat zeg ik met nadruk, op inhoudelijke gronden (zoals dat er geen feitelijke redenen zijn aan te dragen om in het bestaan van God te geloven, of dat de geplande kindermoord van Abraham op zijn zoon Isaak toch eigenlijk wel een erg verwerpelijk concept is, of dat de vernietiging van Sodom en Gomorra volgens de Genevse Conventie toch echt wel als zware oorlogsmisdaad gestempeld zou worden in de categorie genocide). Een frontale aanval dus op het instituut religie. Individuele gelovigen kunnen ondanks hun geloof namelijk best relaxte mensen zijn, en ik heb geen behoefte om die mensen belachelijk te maken. Maar laten we nu met z’n allen afspreken dat je de ideeën van iedereen, dus ook de ideeën van een stelletje naïevelingen dat zich toevallig kerk noemt, kritisch onder de loep mag nemen en, indien noodzakelijk, ook op badinerende toon door de mangel mag halen.

Donner is natuurlijk een gereformeerde zuurpruim. Had hij een katholieke Brabander geweest, dan had hij geweten dat de grootste groep godslasteraars de gelovigen zelf zijn. Elk jaar doen zij dingen die volgens artikel 147 en 147a van het Wetboek van Strafrecht volstrekt ontoelaatbaar zijn. Zij beledigen god en zijn dienaar op de meest grove wijze. De normen en waarden maken plaats voor zeer lichte zeden en het straatbeeld doet denken aan die bijbelse plaatsen Sodom en Gomorra. Maar iedereen lacht erom. Ze noemen dat Carnaval. En het is het levende bewijs dat god niet bestaat. Katholiek Brabant is in tegenstelling tot die biblische plaatsen immers nooit omgetoverd tot een brandend inferno. Gott ist tod. Ik geloof dat ik in deze zaak in Nietsche geloof.