Homo Feriatus – vr 3 okt 2008

snoep

Elk jaar als het weer suikerfeest is, hoor je ergens wel iemand roepen dat het tijd wordt om daar een nationale feestdag van te maken. Desnoods in ruil voor tweede Pinksterdag.

Dat lijkt een sympathiek voorstel. Maar wat mij betreft doen we dat dus niet. Niet omdat ik Pinksteren zo graag in ere wil houden, maar omdat ik denk dat het invoeren van weer nieuwe, op religie gebaseerde feestdagen, onderhand maar eens afgelopen moet zijn.

En als de Islam al een eigen feestdag moet krijgen, kun je andere religies niet achterstellen. Er is volgens mij geen enkele reden om Jom Kipoer of Chanoeka bijvoorbeeld niet tot officiële nationale feestdag te benoemen. Voor een land met een joods-christelijke cultuur hebben we namelijk maar opvallend weinig joodse feestdagen op de nationale kalender staan. En als je daar eenmaal aan gaat beginnen, blijkt al snel dat er niet genoeg Pinksterdagen zijn om in te ruilen.

Wat mij betreft worden, op nieuwjaar en, vooruit dan maar, Koninginnedag na alle officiële nationale feestdagen afgeschaft. Mensen krijgen daarvoor een pakket vrije dagen dat ze naar eigen believen mogen inzetten. Om religieuze minderheden te beschermen krijgen zij het afdwingbare recht om op voor hun sacrale dagen vrij te nemen van hun werk, dat niet door de werkgever in te perken is. Behalve dan voor beroepen als politieagent, brandweerman en ziekenhuispersoneel, waarbij altijd een minimale bezetting zal moeten draaien.

Sommigen zullen zeggen dat daarmee de sociale samenhang onder druk komt te staan. Die denken dat de samenleving behoefte heeft aan collectieve rustmomenten. Die mensen zijn een beetje raar in hun hoofd. De samenleving is geen uniform geheel en het zal de ene helft van de samenleving werkelijk een worst zijn wanneer de andere helft van de samenleving een collectieve vrije dag heeft.

Jammer voor de Islamieten. Ik gun ze hun vrije dag van harte. Zolang ik maar gewoon mag werken. En trouwens, in het kader van de bestrijding van het overgewicht, zouden ze het suikerfeest eigenlijk niet gewoon moeten verbieden?

Homo Intolerans – di 29 juli 2008

Geert Wilders

Het is zeker niet goedkoop bedoeld. En wellicht ook niet helemaal eerlijk. Maar Geert Wilders is in zeker zin niet veel anders dan een salafist, de stroming binnen de Islam die hij het meeste hekelt.

Er ligt bij mij in de hoek van de woonkamer een stapel NRC’s van ruim een meter hoog. Wat heeft dat met Geert Wilders te maken? Nu, vrij weinig. Die stapel ligt er simpelweg omdat ik van mening ben dat ik nog niet alle achtergrondartikelen, opiniepagina’s en wetenschapsbijlagen voldoende heb doorgeplozen. En sinds kort wordt de stapel wekelijks weer een stukje dunner, in plaats van dikker.

Nu las ik zojuist in één van die kranten, die van 2 oktober 2007 welteverstaan, op de wetenschapspagina een interview met Bernard Haykel, hoogleraar Oosterse studies aan Princeton. Daarin licht hij een tipje van de burka op over het Salafisme.

Het Salafisme begon aan haar opmars in de jaren ‘70 als reactie op het failliete arabische socialisme en nationalisme, daarin gesteund door het door olie rijk geworden Saoudische regime. De beweging gaat uit van een absolute interpretatie van Koran en Soenna. Een eeuwenoude traditie van interpretatie en debat onder schriftgeleerden, zoals gebruikelijk onder de rest van de moslims, wordt door hen opzij gezet. Gods rede is niet te begrijpen, je moet haar simpelweg volgen, zo redeneren Safafi.

Salafi houden er een strenge levenswijze op na. Praktijken die onbekend waren aan de eerste generatie moslims, beschouwen zij als onzuiver. Salafi hebben dan ook op zijn best een ambivalente houding tegenover andere moslims en staan ronduit vijandig tegen de rest van het ongelovige gajes. Tot slot besluit Haykel met een verklaring voor de aantrekkingskracht van het meest radicale Salafisme op hedendaagse moslims in Europa en het Midden-Oosten: „Salafi bedienen zich van een gespierd taalgebruik dat indruk maakt en een gevoel van macht geeft. En hun ideologie bevat meer aantrekkelijke kanten: egalitarisme, vasthouden aan het authentieke, ondiepe gezagsstructuren.”

Dan nu de vergelijking met Wilders. Ook hij is wars van interpretatie en relativisme. Ook hij neemt de Koran letterlijk en laat -in zijn veroordeling- geen ruimte voor debat over de mogelijke betekenis van teksten. Maar ook het vrijheidsdenken dat Wilders zegt te omarmen, of zijn interpretatie van de verlichting, is een enge, strak omkaderde ideologie die geen ruimte laat voor verschillen van inzicht. En eigenlijk ook niet voor verschillen in identiteit. De ideologie van Wilders is net zo sectarisch als die van het salafisme.

Ook zijn beweging is een resultaat van teleurstelling in de bestaande ideologiën. Van links moest hij toch al niets hebben, maar ook de conservatief-liberale politiek heeft zijn zijn ogen gefaald. Hij richt zijn eigen beweging op die, bij gebrek aan enige partijstructuur, niet-hiërarchisch en derhalve tamelijk egalitair is. Je hangt zijn denkbeelden aan, of je doet dat niet. In het laatste geval ben je geen zuivere Nederlander maar een verrader of een lafaard, termen die Wilders graag bezigt.

Wilders heeft ook een hang naar het authentieke. Goed, hij is modern en gebruikt moderne technieken zoals internet, maar dat doen Salafisten ook. In zijn afhankelijkheidsverklaring verheerlijkt hij echter duidelijk het beeld van de authentieke Nederlander (of eigenlijk: Hollander), de koopman, de oorlogsheld, de entrepeneur en, god betere, eigenlijk ook de VOC-mentaliteit.

Wilders bedient zich van gespierd taalgebruik dat indruk maakt en een gevoel van macht geeft. Op zijn minst aan diegenen die vatbaar zijn voor dezelfde teleurstelling die Wilders meent tentoon te moeten spreiden over het Nederland van nu.

Tot zover de vergelijking. Want Wilders pleegt geen aanslagen en is geen terrorist. Overigens waren de oorspronkelijke Salafi dat ook niet. De reflexen van Wilders zijn op een aantal kenmerkende punten echter verdacht gelijkend op die van zijn grootste tegenstanders. Op zich zie je dat bij ultra-conservatieve stromingen wel vaker: terugkruipen in de eigen schulp, een wantrouwen tegen andersdenkenden of het creëren van een vijanddenken. Het gedrag van de meest extreemsten onder de salafi zou dan ook een waarschuwing moeten zijn voor de sympathisanten van Wilders. Zijn visie lost niets op, maar zet verhoudingen op scherp en verscherpt tegenstellingen die er voorheen niet of minder waren. En daar komt in welke vorm dan ook ellende van.

Homo Detergens – do 5 juni 2008

hoofddoekjes

De hoogste Turkse rechtbank heeft de opheffing, enkele maanden geleden, van het hoofddoekjesverbod op universiteiten weer teruggedraaid. De strijd tussen religieus en seculier Turkije gaat door.

De hoofdoekjeskwestie is in Turkije een gevoelig punt. Misschien wel één van de gevoeligste. Het hoofddoekje staat symbool voor het Turkse secularisme. En die is nogal anders dan de scheiding tussen kerk en staat zoals wij die kennen.

Om een voorbeeld te geven: de Turkse seculiere staat kent een minister van geloofszaken. Iets wat in Nederland ondenkbaar zou zijn. Hier betekent de scheiding tussen kerk en staat immers dat de staat zich verre houdt van de organisatie, inrichting en beleving van religie. In Turkije moet de religie door de overheid worden gereguleerd.

Voor de duidelijkheid, als het gaat om Nederland ben ik voor de vrijheid van religie en dus ook voor de vrijheid om hoofddoekjes, keppeltjes, kruisjes, chadors en weet ik veel wat te dragen. Dat behoort een individuele keuze te zijn: zonder groepsdrang, maar ook zonder overheidsdrang. Slechts in bepaalde functies, die van rechter bijvoorbeeld, is het dragen van religieuse (of politieke) symbolen ongepast. En als ik dat voor Nederland vind, zou ik daar wat Turkije betreft niet anders over moeten denken.

Probleem is: Turkije is geen Nederland, net zoals Duitsland geen Frankrijk is. De strenge vorm van secularisme in Turkije is een regelrecht gevolg van de tijd van het Sultanaat, toen de geestelijk en politiek leider dezelfde persoon was. Nadat het Sultanaat was gevallen, wilde Mustafa Kemal Atatürk een seculiere staat. En met de daaropvolgende islamisering van het Midden-Oosten is dat secularisme altijd broos gebleven. Het hoofddoekjesverbod op universiteiten en in het parlement heeft een hoog symbolische waarde: valt dat bastion, dan is de islamisering van Turkije begonnen.

Maar het hoofddoekjesverbod heeft een tweede symboolwaarde. Als seculier symbool is het verbod een speeltje van de seculiere politieke elite, die op hoge afstand staat van het volk dat voor 90% (al dan niet gematigd) islamitisch is. Het hoofddoekje is dus ook het ding dat de gevestigde orde, de top van het land, scheidt van de rest. Die seculiere elite is al ruim vijf jaar de macht kwijt, sinds dat de islamitische AK-partij (een soort SGP in CDA-kleren) tot twee maal toe een absolute meerderheid in het parlement heeft weten te bewerkstellingen. De seculiere partijen zijn ‘oude politiek’. De AK-partij is moderne politiek.

De AK-partij, die onlangs het hoofddoekjesverbod heeft opgeheven) is niet geïnteresseerd in individuele vrijheid. Ze is geïnteresseerd in meer ruimte voor gelovige, islamitische Turken. Vooralsnog lopen die twee, min of meer toevallig, gelijk op. De AK-partij lijkt dus een partij die burgerrechten hoog in het vaandel heeft staan, maar ik waag dat te betwijfelen. Concrete bewijzen voor die twijfel heb ik niet. Vooralsnog kom ik niet veel verder dan de constatering dat een gevaarlijke partij veel goede dingen weet te bereiken.

Wat vind ik nu van het hooddoekjesverbod. Principieel ben ik van mening dat dat opgeheven dient te worden. De scheiding tussen moskee en staat moet in Turkije anders, minder rigide, worden ingericht. Moskee en staat zijn aparte grootheden. De moskee houdt zich aan de wet, de staat bemoeit zich niet met de moskee en met religieuze uitingen.

Maar het opheffen van het hooddoekjesverbod? Eigenlijk gun ik de AK-partij deze op religieuze gronden ingegeven overwinning niet. Dan trek ik liever nog op met de elitaire seculier dan met de islamist.

Volgens mij heeft Turkije dringend behoefte aan een progessieve linkse en seculiere groene partij.

Ayaan – di 16 mei 2006

Lieve Ayaan,

Volgens mij ben ik in het verleden niet altijd even aardig tegen jou geweest. Niet dat ik daar spijt van heb, je was zelf immers soms ook nogal behoorlijk grof. Maar, dat vinden we waarschijnlijk beiden, een politiek debat mag soms best scherp gevoerd worden. En ik ben het nu eenmaal oneens met jouw polariserende opstelling in het islam-debat. Ik blijf van mening dat je jouw verlichtingsideaal niet af kunt dwingen. En daarnaast houdt verlichting ook in dat je tolerant bent naar mensen die er minder humanistische ideeën op na houden. Dat mis ik bij jou, en nog meer bij je vriendje Wilders.

Maar daar gaat het nu niet om. Verdonk is dit weekeinde tot de conclusie gekomen dat ze jou nationaliteit wil gaan afpakken. Of, zo beweert zij, eigenlijk wordt je geacht deze nooit gehad te hebben. Je hebt immers gelogen bij je asielaanvraag, zo heb je ook zelf toegegeven. En Verdonk is nu eenmaal een autistische minister. Zij noemt dat zelfde recht door zee’, maar eigenlijk is ze een niets ontziende regelneuker.

Ik heb met verbazing zitten luisteren naar de ontwikkelingen van de afgelopen dagen. Het zal voor jou een klap in je gezicht zijn geweest. Dat het land waar je in korte tijd zo’n onvervreemdbaar onderdeel van bent geworden jou op zo’n schofterige manier behandelt. Ik spreek er schande van. En velen met mij.

Ik vond je sterk in je persconferentie, die je, naar ik begrepen heb, samen met Leon de Winter hebt voorbereid. Je deed het geweldig. Een prachtige toespraak, met een krachtige presentatie. Misschien wel je sterkste optreden tot nu toe. Respect daarvoor. Het zal niet makkelijk geweest zijn in een ongetwijfeld zeer emotionele periode.

Je hebt je Kamerlidmaatschap opgezegd. Misschien is dat niet zo erg. Je bent immers meer actievoerder dan parlementariër. De Tweede Kamer is niet echt jouw podium. De reden voor je afscheid vind ik diep triest. Liever had ik een vrolijker, ongedwongener afscheid gezien.

Je gaat nu vervroegd naar Amerika, waar je onderdeel wordt van een denktank en waar je je opnieuw bezig zal houden met ‘jouw’ onderwerp, de relatie tussen het westen en de islam. Eén ding kan ik alleen niet begrijpen; dat je in een zo oer-conservatieve denktank gaat zitten. Volgens mij past dat niet bij je. En dat weet je zelf volgens mij eigenlijk ook wel. Je hebt je altijd beziggehouden met emancipatie. En dat is een progressief ideaal. Je noemde je ook niet voor niets altijd behorend tot de linker-vleugel van de VVD, alhoewel ik zelf bij die opmerking ook wel eens mijn wenkbrauwen moest fronzen. Wat moet iemand als jij nu bij een conservatieve denktank die jouw idealen niet, maar hooguit jouw afkeer tegen de islam deelt. Desondanks hoop ik dat je er op je plaats bent. Misschien kun je vanaf je nieuwe werkplek de neo-cons in Amerika ook wat verlichting bijbrengen.

Ik wens je het allerbeste,
liefs,

Selçuk Akinci

Cartoons – zo 12 febr. 2006

Cartoon
(c) Lectrr

De rel rond de Deense cartoons begint steeds gekkere vormen aan te nemen. De één leest in de grondwet ineens een artikel dat ‘het recht op beledigen’ waarborgt, terwijl de ander vindt dat artikel 147 en 147a van het Wetboek van Strafrecht onderhand eens van stal gehaald moet worden. Beide partijen hebben ongelijk.

Zelf ben ik er voorstander van dat artikels 147 en 147a zo snel mogelijk uit het Wetboek van Strafrecht verdwijnen (zie weblog ma 15 nov. 2004. Deze wetten beschrijven, kortgezegd, dat iemand die zich op een voor een gelovige krenkende wijze uitlaat over het geloof, zich schuldig maakt aan smalende godslastering, religieuze voorwerpen of personen beledigd of meewerkt aan de openbaarmaking van bovenstaande. En op basis van die wet, is publicatie van de Deense cartoons in Nederland strafbaar. Althans, als de aanklager kan aantonen dat de cartoons grievend zijn. Niet moeilijk, gezien de vele demonstraties.

Anderzijds, het wetje van opa Donner is al decennia lang niet meer van stal gehaald. Niemand kan zich eigenlijk ook nog voorstellen dat in Nederland het belachelijk maken van religieuze voorwerpen of personen bestraft wordt. Het zou in het zuiden in ieder geval een zware domper voor het carnaval betekenen. Verkleden als non of pater is er dan niet meer bij, laat staan het rondsprenkelen van wijwater met een pleeborstel.

Maar om nu te zeggen dat het afschaffen van artikel 147 en 147a meteen zou betekenen dat iedereen het recht heeft om te beledigen, gaat me ook te ver. Er is in dit land Vrijheid van Meningsuiting, en ik ben daar een vrij radicaal voorstander van. Elke beperking, ook belediging, van die vrijheid moet weggenomen worden. Er is maar één uitzondering: men mag niet oproepen tot geweld.

Concreet zou dat betekenen dat er juridisch geen belemmeringen zijn voor belediging en godslastering. Dat is maar goed ook, want wat beledigend is en wat niet, is niet objectief vast te stellen. Belediging kan per definitie alleen maar vastgesteld worden door de ontvanger van de boodschap, en wat voor mij beledigend is, is dat voor een ander wellicht niet. En alles wat je niet kunt vaststellen, moet je ook niet willen verbieden.

Maar een onvervreemdbaar mensenrecht is belediging natuurlijk alles behalve. Net zo min als dat mensen het recht hebben om zich constant onfatsoenlijk te gedragen. Indien Ayaan Hirsi Ali meent dat hier in Nederland het recht bestaat om mensen te beledigen, dan heb ik nog best wat dingen op mijn lever die eigenlijk met goed fatsoen niet op dit weblog te schrijven zijn. Gelukkig ben ik een netjes opgevoede homo met enige beschaving in zijn donder.

Levenslang – di 26 juli 2005

Mohammed Bouyeri, de moslimidioot die gemeend heeft Theo van Gogh te moeten afslachten, heeft levenslang gekregen. Ondanks deze maximale straf, was de uitkomst onbevredigend.

Wat me het meeste stak was de onbewogenheid waarmee Bouyeri het hele proces over zich heen heeft laten komen. Zijn weigering te erkennen dat hij iets heel ergs heeft gedaan, iets onmenselijks. Had hij berouw getoond, dan had hij nog iets menselijks gehad. Maar hij bleef ervan overtuigd dat hij een goede daad had verricht. Een zelfbenoemde pion van een God die hij heeft geschapen naar zijn eigen misvormde gelijkenis.

Hetzelfde geld voor de plegers van de aanslagen in Londen. Ook daar hebben we te maken met extremisten die een eigen, radicale interpretatie geven aan boeken als de Koran. Waarom deze mensen als martelaar de dood, of in het geval van Bouyeri levenslang, verkiezen boven het leven in een harmonieuze samenleving, is voor ‘normale’ mensen onbegrijpelijk. En hun gedrag is koren op de molen van xenofoben als Geert Wilders.

Het is verleidelijk om te stellen dat de islam terroristen creëert. Terrorisme bestaat immers langer dan de islam. Ook de ETA en de IRA hebben honderden doden op hun geweten. En terwijl radicale Palestijnse activisten het leven van talloze onschuldige burgers ontnemen in hun strijd voor een onafhankelijke staat, deed het joods verzet precies hetzelfde met hun aanslag in 1946 op het King David Hotel, die 90 mensen het leven kostte.

Religie is een gevaarlijk wapen in handen van groeperingen die worden onderdrukt. En dat toont meteen de ware oorzaak van het probleem: niet de islam creëert terroristen, de onderdrukking of vernedering van bevolkingsgroepen is de ware oorzaak. Het verschil tussen moslims en de meeste andere terroristen is dat de eerste groep bereid is ook het eigen leven op te offeren voor een aanslag. Dat kun je van sluipschutters en mensen die tijdbommen plaatsen niet zeggen. Die blijven zelf vrolijk verder leven.

Onderdrukte groepen ontlenen kennelijk makkelijker een identiteit aan een religie dan aan een geografische afkomst. Dat geeft te denken. Wie beweert dat elke godsdienst wereldvrede predikt heeft vanuit zijn wereldbeeld ongetwijfeld gelijk. Maar met even veel recht kan worden gesteld dat het meeste bloed dat deze aarde de afgelopen twee millennia heeft besmeurd, verspilt is door mensen die meenden te handelen vanuit hun geloof. Er is nog een hoop missiewerk te verrichten. Bij voorkeur seculier.

Bewildered – wo 24 nov. 2004

Abdul-Jabbar van de Ven heeft in een uitzending van Andries Knevel (eo) gezegd dat hij het niet erg zou vinden als kamerlid Geert Wilders zou komen te overlijden. Maar liever niet door een terroristische aanslag. ‘Liever Kanker’, was zijn opvatting.

Ik geloof niet dat dit een doodsbedreiging is. Maar hopen dat iemand snel een natuurlijke dood sterft is natuurlijk niet vreselijk aardig. Ik ben het ook niet eens met Van de Ven. Want hoewel ik het over zo’n beetje alle dingen oneens ben met Wilders, vind ik niet dat hij het probleem is. Hij is de openbaring van een probleem, van een veel breder gevoel van onvrede en afkeer dat in de Nederlandse samenleving leeft tegen alles dat ruikt naar islam. De dood van Geert Wilders zou dat probleem op geen enkele manier doen verdwijnen. En zelfs al zou het wel helpen: iemand doodwensen om zijn mening getuigd van een grote intolerantie naar de vrijheid van meningsuiting. Ik respecteer het feit dat Van de Ven deze haatdragende opvatting hardop mag uitspreken, maar heb geen enkel respect voor zijn inhoudelijke mening. Ik wens Van de Ven echter geen kanker toe. Hooguit een vervelend griepje.

Veel frappanter vond ik dat Minister Donner meteen reageerde met de opmerking dat de media er verstandig had gedaan ‘deze extreme mening die niet representatief is voor de hele groep moslims een podium te bieden’. Daar heeft de samenleving op dit moment naar zijn mening namelijk geen behoefte aan. Nu is Van der Ven iemand die op een onbewaakt ogenblik iets heel doms gezegd heeft en dit later, nadat de storm was losgebarsten, in een verklaring heeft proberen toe te lichten. In zijn woorden: “Wat ik wel bedoelde is dat ik zeker niet zou treuren om zijn dood; of hij nu een hartaanval zou krijgen in zijn bed, of op een andere manier. Ik wens het hem zelfs niet toe met mijn tong of mijn pen; maar ik zou er niet om treuren, net zoals een groot deel van de Nederlandse bevolking er bijvoorbeeld niet om zou treuren (of zelfs diep van binnen blijdschap zou voelen) als Osama bin Laden morgen dood gevonden zou worden en zij hier achteraf kennis van nemen.” Ik ben geneigd hem wel te geloven. Enerzijds heeft hij een hartgrondige hekel aan Geert Wilders en vooral aan diens opvattingen, anderzijds snapt hij ook wel dat dit een moord of zelfs een doodswens niet rechtvaardigt. Donner daarentegen, zou een verstandig doorgewinterd politicus moeten zijn, die desondanks, en niet voor de eerste keer, laat doorschemeren dat wat hem betreft de media niet zomaar alles mogen uitzenden. Daarmee impliceert hij wat mij betreft dat dergelijke uitzendingen niet door de beugel kunnen, en dus eigenlijk nooit op tv te zien hadden mogen zijn. Het zoveelste CDA-pleidooi voor het aan banden leggen van de persvrijheid.

Ik vertrouw ze niet, die Christen-Democraten. Op een aantal punten kan ik het best met ze vinden, maar ik heb steeds het gevoel bedonderd te worden. Steeds bekruipt me het gevoel dat ze, als ze ook maar even de kans krijgen, zaken als euthanasie, abortuswetgeving, homohuwelijk en openbaar, niet-godsdienstig onderwijs zo snel mogelijk zullen terugdraaien. Het zijn en blijven conservatieven met een fundamenteel disrespect naar de individuele vrijheid. Alleen laten ze het achterste van hun tong niet zien. Wolven in schaapskleren wellicht. Dat gevoel bekruipt mij dus elke keer.

Dan liever een echte Christen, iemand van de Christen-Unie of de SGP. Want hoewel ik met de SGP over zo’n beetje alles van mening verschil en ik vind dat ze nogal een discutabele invulling geven aan begrippen als barmhartigheid, naastenliefde en rentmeesterschap, is hun mening in ieder geval glashelder. En de Christen-Unie dan. Ik geloof niet dat die partij homoseksualiteit ooit met diefstal heeft vergeleken. Een sterk kerkelijke partij met duidelijke opvattingen en respect naar andersdenkenden. Daar zou het CDA nog veen van kunnen leren.

Mijn Nederland – do 11 nov. 2004

De afgelopen week zijn er pogingen tot brandstichting geweest bij moskeeën, kerken en scholen. Sommigen daarvan helaas succesvol. Zie hoe snel ons land afzakt in een spiraal van escalerend geweld. Vorige week werd het recht van het vrije woord herbevestigd en meende iedereen, terecht, dat het totaal absurd was dat Theo daarvoor werd vermoord. Een week later meent een kleine groep extreem-rechtse Nederlanders dat dat vrije woord kracht bijgezet moet worden door moskeeën in brand te steken en meent een kleine groep fundamentalistische moslims dat weer te moeten beantwoorden met het in brand proberen te steken van kerken. Dit, wrang genoeg, allemaal in de week van de 66e kristalnachtherdenking. Op 9 november 1938 werden synagogen, joodse winkels en huizen van joden systematisch inde fik gestoken door een door de nazi-propaganda in de jaren daarvoor opgehitst volk. Het was het begin van de systematische vernedering van de joden in nazi-Duitsland en later de rest van (bezet) Europa, het begin van de plundering van joodse eigendommen en, uiteindelijk, de vernietiging van 6 miljoen joden en daarmee tevens effectief de vernietiging van de toen nog levendige Jiddische cultuur in Europa.

Het is natuurlijk niet te vergelijken met de situatie in Nederland. Hier is geen overheid die het volk aanzet tot haat en geweld jegens minderheden, in dit geval moslims. Ook kijkt hier de brandweer niet grijnzend toe als een school of moskee in de hens gaat. Desalniettemin worden mijn gedachten heel somber als ik denk aan de gevolgen die deze incidenten kunnen hebben, wanneer de neergaande spiraal van geweld niet acuut wordt omgebogen. Vorige week dichtte ik de Nederlandse samenleving genoeg veerkracht toe om de moord op Van Gogh door een religieuze fanaat zonder al te veel kleerscheuren te boven te komen. Nu twijfel ik daaraan. Ik had incidenten verwacht, maar niet zulke incidenten. Nog even en Nederland is mijn Nederland niet meer, om maar een wanstaltig cliché uit de kast te halen.

Er gaan steeds meer geluiden op om de vrijheid van meningsuiting in te perken. Om belediging van godsdiensten sneller strafbaar te maken. Dat betekent dat ik straks zowel Jezus als Mohammed niet meer zou mogen beledigen. En wie bepaald dan wat een belediging is? Ik vind de drie monotheïstische godsdiensten alledrie verwerpelijk, zeker wanneer wordt overgegaan op letterlijke interpretatie van de tekst zonder de vertaling van de teksten binnen een historische context naar het huidige tijdsgewricht. Ja mensen, ooit was de Islam een vooruitstrevende, emancipatoire en tolerante godsdienst. Er wordt wel eens gezegd dat Moslims nooit de verlichting hebben doorgemaakt. In feite was de revolutie van Mohammed de verlichting in een tijdperk dat de rest van de wereld (lees: europa en noord-Afrika; Azië is een geval apart) in de donkere, primitieve middeleeuwen leefde. Maar verlichtingsidealen zijn net zo vergankelijk als papier, op een gegeven moment worden het statische begrippen en starre dogma’s. Net als met onze Europese verlichting eigenlijk: prachtige ideeën, maar in de handen van Geert Wilders verworden de idealen van de verlichting beknellende, intolerante en inflexibele ideeën. Wilders vertaalt de verlichtingsidealen niet naar de huidige tijd, maar blijft vasthouden aan eeuwen geleden opgetekende woorden. Hij is daarmee een reactionair pur sang (wat overigens zijn goed recht is).

Inperking van de vrijheid van meningsuiting laat ruimte voor een overheid om te bepalen wat wel en niet fatsoenlijk is om te zeggen. ‘Johnson, moordenaar’ was tijdens een staatsbezoek van deze president een niet toegestane kreet. Desondanks een met argumenten te staven mening. Een overheid die bepaald welke mening vrijelijk uitgesproken mag worden is geen democratie. Slechts bij het anderen aanzetten tot geweld ligt een enigszins duidelijk af te bakenen grens. En zelfs dan moet zo’n uitspraak gemeend zijn. Iemand die in het café roept: “Balkenende, je zou hem toch …” heeft niet de bedoeling zijn publiek aan te sporen tot het daadwerkelijk omzetten in daden van deze uitspraak. Op een website of in een toespraak hiertoe oproepen, heeft die intentie redelijkerwijs wèl.

Laat ik optimistisch blijven. Nederland zal niet verworden in een land waarin, net zoals ruim tien jaar geleden in Joegoslavië, bevolkingsgroepen die tijdenlang vreedzaam naast- en doorelkaar hebben geleefd, ineens op grote schaal elkaar de hersens in gaan slaan. Maar ik ben er me ook van bewust dat die zogenaamde tolerantie van Nederland een dun laagje vernis is wat er nu zo langzamerhand wel afgesleten is. Met schaamte denk ik terug aan de briefkaartenactie van Jane Cooymans en Peter van Brugge in 1993. Neo-nazi’s hadden in Duitsland een huis van een Turks gezin in de hens gezet en heel Nederland toonde hooghartig zijn morele verontwaardiging door massaal briefkaarten met afkeurende reacties naar toenmalig Bundeskanzler Kohl te sturen. Zie waar wij nu, elf jaar later staan. Ik geloof dat we heel wat kunnen leren van de tolerantie die er in Duitsland wèl is.