Het Rovershol

PVV-fractie

Veel tegenstanders van Wilders zullen de afgelopen dagen met enig genoegen de ontwikkelingen binnen de PVV gevolgd hebben. NRC-columnist Marc Chavannes schreef zelfs dat, nu Lucassen niet uit de PVV-fractie wordt gezet, Geert Wilders tot de gevestigde orde is gaan behoren en daarmee zijn aantrekkingskracht als politieke outsider is kwijtgeraakt. Een voorbarige reactie, in mijn ogen.

Eerst waren er de berichten over Lucassen, die in zijn buurt te boek stond als asociale buurtterrorist en ook nog eens veroordeeld bleek voor het plegen van ontucht. Daarna volgden de berichten over Jim Sharpe, die ook al niet in staat blijkt zijn agressie op een geciviliseerde wijze te kanaliseren en daarnaast leidinggevende was bij een internetbedrijf dat er tamelijk dubieuze en door de rechter zwaar beboete praktijken op nahield. De PVV als rovershol, waar iedere crimineel ongestraft onderdeel van de fractie mag blijven uitmaken. Geen fatsoenlijke kiezer wil zich met zo’n partij afficheren, zo luidt de heersende gedachte binnen de gevestigde politiek. Einde electorale aantrekkingskracht.

Die analyse is gemankeerd. Zij gaat namelijk uit van de mores binnen de gevestigde politiek die door Wilders en zijn kiezers zo wordt verafschuwd en gewantrouwd. Die afkeer tegen de politieke ‘elite’, haat zelfs, is zo groot dat deze voor veel PVV-stemmers de maatstaf is waarlangs ze de rest van de samenleving en met name de politiek beoordelen. Lucassen is niet ‘fouter’ dan pak ‘m beet, Wijnand Duyvendak. In tegendeel, hij is hooguit een ongelukkig geselecteerd Kamerlid van een verder onfeilbare partij die nog altijd de strijd tegen de elite vertegenwoordigt.

Dat volstrekt subjectieve wereldbeeld maakt elke vergelijking met andere politici of andere partijen onmogelijk. Stel je voor dat bij een andere, gevestigde partij een zelfde soort situatie ontstaat, zal de PVV-aanhanger deze nog altijd anders beoordelen. Sterker nog, als morgen van een linkse politicus dezelfde soort verhalen boven water komen, zal een rasechte PVV-er bij hoog en bij laag vinden dat deze moet aftreden, ook al wordt van Lucassen schoorvoetend geaccepteerd dat hij blijft zitten.

Het vaderlandse journaille zal de komende tijd nog wel door blijven graven naar de historie van veel Kamerleden van de PVV. En dat zal vast nog wel een paar smetjes op het blazoen van enkelen opleveren, al is het aannemelijk dat deze zaken minder schokkend zijn als de streken van Lucassen. Neem bijvoorbeeld de onwaarheden in het CV van PVV-Kamerlid Richard de Mos, waarin ten onrechte staat dat hij schoolhoofd is geweest. De PVV-er zal zijn schouder ophalen en hierin eerder een bevestiging zien van het feit dat ook de journalistiek behoort tot de ‘linkse elite’ die er alles aan gelegen is de PVV kapot te maken. Een kritisch commentaar in De Telegraaf zal niet het vertrouwen in Wilders C.S. doen afnemen. De PVV-aanhanger zal er liever voor kiezen De Telegraaf voortaan ook te etiketteren als bestempelen als ‘linkse elite’.

Is dat te negatief? Er zijn tal van voorbeelden in andere landen waarbij rechts-populistischte partijen hun aanhang lange tijd konden behouden, ook wanneer zij in opspraak kwamen,  of het nu de Oostenrijkse FPÖ is of het Vlaams Blok/Belang. De Italiaanse premier Silvio Berlusconi lijkt er zelfs een electorale strategie van gemaakt te hebben. En vertegenwoordigers van de aartsconservatieve Tea Party in de Verenigde Staten doen steevast domme uitspraken die lijnrecht tegenover elke vorm van realiteitszin, feit of wetenschap staan, waarop aanhangers liever aan de objectieve wetenschap twijfelen dan aan de intellectuele potentie van de Tea Party zelf.

Wat al deze partijen gemeen hebben is dat ze het is gelukt om het icoon te worden van wantrouwen jegens de gevestigde politiek of de heersende elite. Zij hebben dat weten te institutionaliseren en kanaliseren via de eigen partij. Dat gevoel is dermate sterk dat het niet snel wegebt. Een Eric Lucassen meer of minder is dan hooguit een rimpeling op de golven van de oceaan.

De Volkszanger – di 19 mei 2009

 

Jan Smit
Jan Smit

 

De kredietcrisis is natuurlijk heel erg. Maar net als je denkt dat het ergste dieptepunt achter de rug is, gebeurt er iets waardoor het vertrouwen van het Nederlandse volk in een goede afloop nog verder afneemt. Jan en Yolanthe zijn uit elkaar.

Juist in tijden van crisis zoeken mensen de warmte van vrienden en familie op. En dan helpt het als het nationale sprookjespaar het goede voorbeeld geeft. Maar niets daarvan. In plaats van hoop krijgt het Nederlandse volk een extra dis cynisme voorgeschoteld. Zelfs liefde is tijdelijk en uiteindelijk brokkelt het af. Ten minste, als je Jan en Yolanthe als voorbeeld moet nemen.

Het doet ernstig vrezen voor de Europese verkiezingen. Want als het vertrouwen van Nederland, Volendam voorop, nog verder daalt, is dat koren op de molen van de PVV. Mocht Geert Wilders onverhoopt de grootste partij in Volendam worden, dan weet ik wel hoe dat komt.

Ja, natuurlijk heb ik dit blog pas na de bekendmaking van de verkiezingsuitslag geschreven, waarbij de PVV bijna 40% van de stemmen in Ede-Volendam heeft binnengehaald. Maar heeft iemand een andere verklaring?

Homo Intolerans – di 29 juli 2008

Geert Wilders

Het is zeker niet goedkoop bedoeld. En wellicht ook niet helemaal eerlijk. Maar Geert Wilders is in zeker zin niet veel anders dan een salafist, de stroming binnen de Islam die hij het meeste hekelt.

Er ligt bij mij in de hoek van de woonkamer een stapel NRC’s van ruim een meter hoog. Wat heeft dat met Geert Wilders te maken? Nu, vrij weinig. Die stapel ligt er simpelweg omdat ik van mening ben dat ik nog niet alle achtergrondartikelen, opiniepagina’s en wetenschapsbijlagen voldoende heb doorgeplozen. En sinds kort wordt de stapel wekelijks weer een stukje dunner, in plaats van dikker.

Nu las ik zojuist in één van die kranten, die van 2 oktober 2007 welteverstaan, op de wetenschapspagina een interview met Bernard Haykel, hoogleraar Oosterse studies aan Princeton. Daarin licht hij een tipje van de burka op over het Salafisme.

Het Salafisme begon aan haar opmars in de jaren ‘70 als reactie op het failliete arabische socialisme en nationalisme, daarin gesteund door het door olie rijk geworden Saoudische regime. De beweging gaat uit van een absolute interpretatie van Koran en Soenna. Een eeuwenoude traditie van interpretatie en debat onder schriftgeleerden, zoals gebruikelijk onder de rest van de moslims, wordt door hen opzij gezet. Gods rede is niet te begrijpen, je moet haar simpelweg volgen, zo redeneren Safafi.

Salafi houden er een strenge levenswijze op na. Praktijken die onbekend waren aan de eerste generatie moslims, beschouwen zij als onzuiver. Salafi hebben dan ook op zijn best een ambivalente houding tegenover andere moslims en staan ronduit vijandig tegen de rest van het ongelovige gajes. Tot slot besluit Haykel met een verklaring voor de aantrekkingskracht van het meest radicale Salafisme op hedendaagse moslims in Europa en het Midden-Oosten: „Salafi bedienen zich van een gespierd taalgebruik dat indruk maakt en een gevoel van macht geeft. En hun ideologie bevat meer aantrekkelijke kanten: egalitarisme, vasthouden aan het authentieke, ondiepe gezagsstructuren.”

Dan nu de vergelijking met Wilders. Ook hij is wars van interpretatie en relativisme. Ook hij neemt de Koran letterlijk en laat -in zijn veroordeling- geen ruimte voor debat over de mogelijke betekenis van teksten. Maar ook het vrijheidsdenken dat Wilders zegt te omarmen, of zijn interpretatie van de verlichting, is een enge, strak omkaderde ideologie die geen ruimte laat voor verschillen van inzicht. En eigenlijk ook niet voor verschillen in identiteit. De ideologie van Wilders is net zo sectarisch als die van het salafisme.

Ook zijn beweging is een resultaat van teleurstelling in de bestaande ideologiën. Van links moest hij toch al niets hebben, maar ook de conservatief-liberale politiek heeft zijn zijn ogen gefaald. Hij richt zijn eigen beweging op die, bij gebrek aan enige partijstructuur, niet-hiërarchisch en derhalve tamelijk egalitair is. Je hangt zijn denkbeelden aan, of je doet dat niet. In het laatste geval ben je geen zuivere Nederlander maar een verrader of een lafaard, termen die Wilders graag bezigt.

Wilders heeft ook een hang naar het authentieke. Goed, hij is modern en gebruikt moderne technieken zoals internet, maar dat doen Salafisten ook. In zijn afhankelijkheidsverklaring verheerlijkt hij echter duidelijk het beeld van de authentieke Nederlander (of eigenlijk: Hollander), de koopman, de oorlogsheld, de entrepeneur en, god betere, eigenlijk ook de VOC-mentaliteit.

Wilders bedient zich van gespierd taalgebruik dat indruk maakt en een gevoel van macht geeft. Op zijn minst aan diegenen die vatbaar zijn voor dezelfde teleurstelling die Wilders meent tentoon te moeten spreiden over het Nederland van nu.

Tot zover de vergelijking. Want Wilders pleegt geen aanslagen en is geen terrorist. Overigens waren de oorspronkelijke Salafi dat ook niet. De reflexen van Wilders zijn op een aantal kenmerkende punten echter verdacht gelijkend op die van zijn grootste tegenstanders. Op zich zie je dat bij ultra-conservatieve stromingen wel vaker: terugkruipen in de eigen schulp, een wantrouwen tegen andersdenkenden of het creëren van een vijanddenken. Het gedrag van de meest extreemsten onder de salafi zou dan ook een waarschuwing moeten zijn voor de sympathisanten van Wilders. Zijn visie lost niets op, maar zet verhoudingen op scherp en verscherpt tegenstellingen die er voorheen niet of minder waren. En daar komt in welke vorm dan ook ellende van.

Homo Disceptans – do 27 mrt. 2008

meningsuiting

Nee, ik ga het er niet over hebben. Ik heb het er nog nooit over gehad, omdat ‘ie niet bestond en nu heb ik het er niet over omdat er al teveel mensen iets over hebben gezegd. En in toenemende mate steeds minder relevant, origineel of anderszins boeiend.

Ik heb hem ook niet gezien, omdat de server overbelast was, en ik hoef hem eigenlijk ook niet te zien. Ik heb de actualiteitenrubrieken overgeslagen en de helft van de krant. De discussie kan best een dagje zonder mij. Ik haal mijn schouders op en denk met een gerust hart: „zo dat hebben we ook weer gehad, tijd voor een biertje”.

Wilders – ma 14 mrt. 2005

Eindelijk is het er: het programma van Geert Wilders. Hij noemt het zelf een ‘onafhankelijkheidsverklaring’. Een nogal pretentieuze benaming van een alles behalve origineel document. Hij heeft het kennelijk nogal hoog in z’n bol.

Wilders is rechts-conservatief. Dat is een voor Nederland nieuwe politieke stroming waar ik uiteraard niets mee heb. Hij noemt zijn programma liever anders, namelijk ‘patriottischtisch’ Ik moest daarom lachen, want iemand die beweerd zo van zijn vaderland te houden, zou er verstandig aan doen ook de taal die daarbij hoort correct uit te spreken. Wellicht dat het bleekmiddel iets te diep in de hoofdhuid is gaan zitten.

Het programma van Wilders kent een aantal bijzondere punten. Zo wil hij het liefst uit de Europese Unie (wat best vreemd is voor iemand die in zijn eerste hoofdstuk beweert de Nederlandse Economie een nieuwe ‘gouden eeuw’ te laten doormaken. Tegelijkertijd mag het ministerie van Economische Zaken worden afgeschaft en bepleit hij opheffing van het overleg tussen werkgevers en werknemers in de Sociaal Economische Raad. Dat juist dankzij het poldermodel in Nederland amper gestaakt wordt, in tegenstelling tot andere landen, vergeet de politicus voor het gemak.

Desondanks is het positief dat Wilders zijn dubieuze tienpuntenplan inmiddels heeft ingeruild voor een verklaring van twintig kantjes (negentien zonder voorblad; dertien-en-een-half als je de witregels weghaalt) die iets meer prijsgeeft van zijn politieke ideeën. Het is namelijk bevredigender om Wilders van repliek te dienen op basis van ideeën dan op basis van zijn meelijwekkende kapsel en zonnebankbruine huid.

Bewildered – wo 24 nov. 2004

Abdul-Jabbar van de Ven heeft in een uitzending van Andries Knevel (eo) gezegd dat hij het niet erg zou vinden als kamerlid Geert Wilders zou komen te overlijden. Maar liever niet door een terroristische aanslag. ‘Liever Kanker’, was zijn opvatting.

Ik geloof niet dat dit een doodsbedreiging is. Maar hopen dat iemand snel een natuurlijke dood sterft is natuurlijk niet vreselijk aardig. Ik ben het ook niet eens met Van de Ven. Want hoewel ik het over zo’n beetje alle dingen oneens ben met Wilders, vind ik niet dat hij het probleem is. Hij is de openbaring van een probleem, van een veel breder gevoel van onvrede en afkeer dat in de Nederlandse samenleving leeft tegen alles dat ruikt naar islam. De dood van Geert Wilders zou dat probleem op geen enkele manier doen verdwijnen. En zelfs al zou het wel helpen: iemand doodwensen om zijn mening getuigd van een grote intolerantie naar de vrijheid van meningsuiting. Ik respecteer het feit dat Van de Ven deze haatdragende opvatting hardop mag uitspreken, maar heb geen enkel respect voor zijn inhoudelijke mening. Ik wens Van de Ven echter geen kanker toe. Hooguit een vervelend griepje.

Veel frappanter vond ik dat Minister Donner meteen reageerde met de opmerking dat de media er verstandig had gedaan ‘deze extreme mening die niet representatief is voor de hele groep moslims een podium te bieden’. Daar heeft de samenleving op dit moment naar zijn mening namelijk geen behoefte aan. Nu is Van der Ven iemand die op een onbewaakt ogenblik iets heel doms gezegd heeft en dit later, nadat de storm was losgebarsten, in een verklaring heeft proberen toe te lichten. In zijn woorden: “Wat ik wel bedoelde is dat ik zeker niet zou treuren om zijn dood; of hij nu een hartaanval zou krijgen in zijn bed, of op een andere manier. Ik wens het hem zelfs niet toe met mijn tong of mijn pen; maar ik zou er niet om treuren, net zoals een groot deel van de Nederlandse bevolking er bijvoorbeeld niet om zou treuren (of zelfs diep van binnen blijdschap zou voelen) als Osama bin Laden morgen dood gevonden zou worden en zij hier achteraf kennis van nemen.” Ik ben geneigd hem wel te geloven. Enerzijds heeft hij een hartgrondige hekel aan Geert Wilders en vooral aan diens opvattingen, anderzijds snapt hij ook wel dat dit een moord of zelfs een doodswens niet rechtvaardigt. Donner daarentegen, zou een verstandig doorgewinterd politicus moeten zijn, die desondanks, en niet voor de eerste keer, laat doorschemeren dat wat hem betreft de media niet zomaar alles mogen uitzenden. Daarmee impliceert hij wat mij betreft dat dergelijke uitzendingen niet door de beugel kunnen, en dus eigenlijk nooit op tv te zien hadden mogen zijn. Het zoveelste CDA-pleidooi voor het aan banden leggen van de persvrijheid.

Ik vertrouw ze niet, die Christen-Democraten. Op een aantal punten kan ik het best met ze vinden, maar ik heb steeds het gevoel bedonderd te worden. Steeds bekruipt me het gevoel dat ze, als ze ook maar even de kans krijgen, zaken als euthanasie, abortuswetgeving, homohuwelijk en openbaar, niet-godsdienstig onderwijs zo snel mogelijk zullen terugdraaien. Het zijn en blijven conservatieven met een fundamenteel disrespect naar de individuele vrijheid. Alleen laten ze het achterste van hun tong niet zien. Wolven in schaapskleren wellicht. Dat gevoel bekruipt mij dus elke keer.

Dan liever een echte Christen, iemand van de Christen-Unie of de SGP. Want hoewel ik met de SGP over zo’n beetje alles van mening verschil en ik vind dat ze nogal een discutabele invulling geven aan begrippen als barmhartigheid, naastenliefde en rentmeesterschap, is hun mening in ieder geval glashelder. En de Christen-Unie dan. Ik geloof niet dat die partij homoseksualiteit ooit met diefstal heeft vergeleken. Een sterk kerkelijke partij met duidelijke opvattingen en respect naar andersdenkenden. Daar zou het CDA nog veen van kunnen leren.