Na het erwtensoepoverleg van afgelopen maandag heb ik nog vaak en lang met PvdA en D66 aan de telefoon gezeten. Ik was dan ook net zo vaak bellend in de gang te vinden als dat ik daadwerkelijk achter mijn bureau aan het werk was.
Horeca-sluitingstijden dus. Opnieuw een ellenlange raadsvergadering waarbij iedereen nogmaals de al uitentreuren toegelichte standpunten over het voetlicht probeerde te brengen. Een vergadering met drie schorsingen, drie keer een hoofdelijke stemming, met telkens dezelfde uitslag: 20 voor en 19 tegen. Daarmee is de kogel door de kerk: de sluitingstijden van de reguliere horeca wordt verlegd naar vier uur.
Overigens niet per direct. De burgemeester, die de hele verruiming van de openingstijden niet meer ziet zitten, had wel wat meer tijd nodig om alles uit te werken. En dus hebben we besloten dat de verruimde openingstijden pas in juni ingaan.
Daarmee is één van de minst fraaie dossiers in deze bestuursperiode eindelijk afgesloten. Aan het onderwerp zijn inmiddels meer dan een dozijn debatten gevoerd met telkens weer dezelfde standpunten. De tegenstanders verwijten ons, voorstanders van de openingstijden, dat er wel belangrijkere onderwerpen zijn om over te spreken. Daar hebben ze gelijk in. Helaas nemen ze zelf ook elke gelegenheid te baat om uitgebreid te vertellen waarom zij tegen verruiming van de openingstijden zijn. En ja, dan houd je mekaar wel effe bezig.
Hoe het ook zij, na de raadsvergadering ging ik voor de verandering eens niet mee naar de naborrel bij Café Publieke Werken. Ik moest mijn achterban opzoeken om ze het goede nieuws te vertellen. Bij de cafees, bars en feestjes waar ik langs ging werd ik met luid gejuich ontvangen. Even voelde ik me een held.