Rond een uur of half een kroop ik uit het bed van Robin, met wie ik bij een vorige gelegenheid ook al eens de hele nacht had doorgehaald. De deken was ook veel te klein om ons beiden te bedekken.
Robin is een goede vriend van Sebi en hooguit een vage, maar zeker zeer sympathieke bekende voor mij. Aangezien de laatste nachttrein al lang was vertrokken, was hij de vorige avond zo aardig om me een slaapplaats aan te bieden. Pelita en Willemijn, de en een vriendin van Sebi gaven samen met hem een feestje omdat ze respectievelijk jarig waren, voor langere tijd naar het buitenland vertrekken of gewoon zin hadden in een feestje.
De feestjes van Sebi zijn altijd legendarisch. Vrijwel niemand durft dan ook wel te blijven, bang om weer iets volstrekt unieks te missen. Ik was die avond gehuld in driedelig pak, gewoon, omdat ik daar zin in had. Een enkeling drukte bij mijn binnenkomst in de in een kelder gevestigde kroeg aan de Oude Gracht zenuwachtig een joint uit in de veronderstelling dat ik van de rookpolitie was. Zou een reggae-concert, als religieuze uiting, niet buiten het rookverbod vallen?
Dat de desbetreffende kroeg om één uur al dicht ging, bracht de feestgangers slechts kortstondig van slag. Vrij snel vonden wij ons nieuwe onderkomen in het oude Pothuys en daarna in de Caravon, een kroeg die ogenschijnlijk geen sluitingstijden kent..
Het eindigde uiteindelijk, ver na de laatste nachttrein terug naar Breda, rond een uur of negen ‘s ochtends met een laatste sambuka bij Robin en Floris, een stel vrienden van Sebi die, ondanks hun inmiddels gepasseerde studententijd, samen een soort van studentenwoning delen.
Het was inderdaad weer een legendarisch feest. Waarbij ik me, zo herinnerde de eveneens logerende Gijs me de volgende middag, met één of andere blonde gast weer eens ongelooflijk sletterig gedragen heb. Een onberispelijk pak wil niet zeggen dat je je onberispelijk hoeft te gedragen.