Veel leuks valt er niet te vertellen over de affaire Borghouts, behalve dan dat ik inmiddels ook wordt erkend als invloedrijke GroenLinkser. Door GeenStijl althans. En dat is toch het hoogste dat je kunt bereiken. Of, zoals Dr. Ing. I.R. Ackermans zou zeggen: „ik ben genoemd.”
Na een vermoeiende week was deze vrijdag ook nog tamelijk vermoeiend. ‘s Ochtends kon ik nog rustigaan doen, maar ‘s middags stond de traditionele stranddag van de Kamerfractie op het programma. Een stranddag die, vreemd genoeg, dit jaar trouwens werd gehouden in het Westbroekpark.
De stranddag is ooit ontstaan in het roemruchte verkiezingsjaar 2002. Niet alleen was er toen een hoop tumult rond de opkomst van en moord op Fortuyn en de daaropvolgende dreigementen aan het adres van Paul Rosenmöller. Het was ook de tijd waarin GroenLinks-Kamerlid en dominee Ab Harrewijn plotseling kwam te overlijden. Het was Paul die toen besloot met zijn allen een dag naar het strand te gaan om letterlijk en figuurlijk uit te waaien. Sindsdien is de Stranddag een jaarlijkse traditie waar in aanwezigheid van Kamerleden, medewerkers, stagiairs en stagiaires, partners en kinderen het parlementaire jaar wordt afgesloten.
Daarna kon ik nog aanschuiven bij de verjaardag van Jaap, die die dag al weer zijn 27e verjaardag vierde. Achteraf gezien, zo bleek, niet meer de leeftijd waarop je je feestjes op vrijdag regelt. Want hoewel het heerlijk druk was toen ik rond een uur of tien aan kwam, een paar uur later was zo’n beetje iedereen afgetaaid.
Kleine jongens worden groot, studenten worden werknemers en vrijdagavond is voor velen kennelijk niet meer het begin van het weekeinde, maar het einde van een te drukke en zeer vermoeiende werkdag.
Ouder worden. Zucht.