De Asado – do 1 jan. 2008

Asado

Wellicht is dit een goed moment om te vertellen dat ik doorgaans min of meer vegetariër ben, maar nu even niet.

Toen ik ruim anderhalf jaar geleden besloot vlees te mijden, had ik – mij is kennelijk een vooruitziende blik gegeven – een uitzonderingsclausule ingebouwd voor vakanties. In het buitenland geld voor mij het credo `when in Rome, do like the Romans do´. Of, in dit specifieke geval, de Uruguayanen. En wellicht is het dan ook een goed moment om uit te leggen dat Uruguayanen niets anders – en dan overdrijf ik werkelijkwaar slechts nauwelijks – eten dan vlees.

Dus had ik op de valreep van 2008 bij Roberto en Sergio al meer vlees op dan de rest van het voorbije jaar. En aangezien er van dat vlees nog een heleboel over was, werd daar de volgende middag, na een forse wandeling over de Rambla, ook nog gezamenlijk gelunchd. Uruguayanen gooien ´s avonds al hun vlees op de barbecue, en eten het vlees dat overblijft de middag daarop alsnog, maar dan koud. En, toegegeven, dat is ook koud best lekker.

Homo Carnarius – za 30 aug. 2008

basisdemocratisch strategie-overleg aanpak estafette

Meat the Truth, zo heette Marianne Thiemen’s eigen Al Gore-momentje. Een vijf kwartier durende film over de bio-industrie en de gevolgen daarvan.

Nu ben ik anderhalf jaar geleden vagetariër geworden om ongeveer precies de redenen waarom Marianne Thiemen die film niet gemaakt heeft. Persoonlijk ben ik er namelijk van overtuigd dat dieren opgegeten behoren te worden. Simpel gevalletje voedselketen.

Ik ben er ook niet degene naar om menselijke gevoelens te projecteren op dieren. Basale emoties, zoals blijheid of verdriet zal een dier ook nog wel kennen, alhoewel verdriet misschien al weer meer diepgang impliceert dan de meesten kunnen hebben. Ik ben dus ook pro-biologisch, anti-bio-industrie of, zoals ik dat ooit omschreef, simpelweg tegen uitbuiting en uitputting. Ik ben vagetariër geworden omdat ik het 1) niet meer te verdedigen vond dat voor één kilo vlees zo’n zeven kilo groenten uit andere, armere landen geïmporteerd wordt (voor biologisch vlees nog meer!) en dus het voedsel in de wereld oneerlijk verdeeld is; 2) er nog steeds op grote schaal ontbost wordt voor de verbouw van diervoeder en 3) omdat de vleesindustrie voor zo’n 18% verantwoordelijk is voor de uitstoot van broeikasgassen, met name methaan en CO2.

Het DWARS-kamp had nu eenmaal als thema de dierenrechten meegekregen, dus ik moest de 76-minuten durende klaagzang van Thiemen wel aanhoren. Maar los van her en der wat feitelijke onjuistheden is het bovcenstaande grosso modo wel haar boodschap. De vraag is waarom ze zo ontzettend lang nodig heeft om dit simpele punt te maken: éét een paar dagen per week ‘ns geen vlees.

Gelukkig was er later weer gewoon een estafette en een kampvuur met moordspel.

Homo Mandens – do 17 jan. 2008

Het Middenhuis

De aankomende wethouderswisseling leek een goed excuus om weer eens met de fractievoorzitters rond de tafel te gaan zitten in, zoals dat heet een ontspannen setting. Mieke Vossenaar van Breda ‘97 koos hiervoor wederom Het Middenhuis in Teteringen uit. Een prettig restaurant met een uitstekende keuken.

Voor de verandering was ik deze keer de eerste die binnenkwam. Indachtig mijn goede voornemen om om de dag een alcoholvrije dag te hebben, bestelde ik een tonic. Bij het eerstvolgende drankje sloeg ik dit goede voornemen in de wind om toe te geven aan de verleiding van een Hoegaarden. Gelukkig maar, want het diner ging vergezeld met een wijnarrangement.

Mieke kondigde aan de kok de vrije hand gegeven te hebben in het samenstellen van het diner. Ik voelde al aankomen welke consequentie dat ging hebben: vlees. En opnieuw besloot ik dat de politieke verhoudingen binnen de coalitie belangrijker waren dan mijn nu al bijna driekwart jaar volgehouden bijna-vegetariërschap.

Mijn vrienden, mijn moeder, ze zijn inmiddels allemaal gewend aan mijn vleesloze leven. Zelfs het stadskantoor, waar ik wekelijks lunch met mijn wethouder, is er inmiddels van doordrongen, alhoewel nog regelmatig groentesoep wordt geserveerd waar dan toch nog enkele stukken draadjesvlees in zitten. Die enkele keren eet ik het dan maar gelaten, in de wetenschap dat ik het in vergelijking met de echte vegetariërs of veganisten, redelijk makkelijk heb.

Sterker nog, ik heb onlangs nog een pot extra hete Sambal Badjak gekocht met twee procent rundvleesbouillon.

Homo Moderans – ma 15 okt. 2007

ganzelever

Overleg tijdens een etentje. Nadat de eerste drankjes zijn besteld, pakt links en rechts iedereen de menukaart om die uitgebreid te bestuderen. Ik had al even gespiekt om tot de conclusie te komen dat ik weinig keus had.

Overleg tijdens een etentje, daar valt best veel voor te zeggen. Ik ben er van overtuigd dat in een ontspannen setting eerder overeenstemming te bereiken is, dan rond een officiële vergadertafel. Daarnaast geeft zo’n setting de gelegenheid om zaken uit te spreken die je normaal wellicht niet makkelijk zou zeggen.

Zo’n vijfentwintig minuten later kwam de serveersters de bestelde maaltijden bezorgen. Ik moest watertanden bij al het lekkers dat voorbij kwam. Carpaccio, lamskoteletjes en ganzeleverpaté.

Ik had natuurlijk een onbeduidend slaatje met een olijf of twee als garnering. Het leven van een vagetariër gaat niet over rozen. Ik vraag me af of die ontspannen setting voor mij nog wel zo zinvol is. Ik heb tegenwoordig meer oog voor al die verboden heerlijkheden op andermans bord, dan de onderwerpen die worden aangesneden.

Homo Animadvertens – za 29 sept. 2007

Mr. Jowi en ik

Ik had mijn vegetariërschap voor een dag opgegeven. Er zou Keniaans gekookt gaan worden en dat gaat nu eenmaal niet zonder vlees. Vegetariërs kunnen maar beter naar India op vakantie.

Jowi heb ik leren kennen in Kenia, nu zo’n twee jaar geleden. Hij was de begeleider en persoonlijke vriend van Jaap die in die periode stage liep. Toen Jowi naar Nederland wilde komen om een aanvullende studie te doen, en men druk op zoek was naar sponsoren, had ik niet veel tijd nodig voordat ik besloot medesponsor te worden. En daar stond dus kennelijk deze sponsor-ontvangst tegenover.

Jowi had gekookt. Traditioneel Keniaans. Minder traditioneel was de fles waar hij later die avond mee kwam aanzetten. Zappa. Een soort blauwe Sambuca uit Zuid-Afrika. Mierenzoet en, volgens het etiket, „too cool to hang out with myself”. Ofwel: of je Zappa altijd met meerdere mensen samen wilt drinken. En dat was dan weer helemaal geen probleem. Of, zoals hetzelfde etiket ons wist te melden: „he who lives with the most Zappa’s wins.”

Homo Labans – zo 2 sept. 2007

Pizza Quattro Stagioni

Ik was gevraagd een debat te leiden over dierenrechten. DWARS, de groenlinkse jongerenorganisatie, hield dat debat als voorbereiding op het aanstaande congres, waarop dat onderwerp centraal staat.

Het onderwerp levert doorgaans een verhitte discussie op. Enkelen vinden het namelijk moreel verwerpelijk dieren te doden en stellen het leven van een dier vrijwel gelijk aan dat van de mens. Weer anderen vinden het eten van vlees helemaal niet verkeerd, maar hebben terecht grote bezwaren tegen de praktijk in de bio-industrie.

Ik ben zelf sinds enkele maanden vagetariër. Niet omdat ik het eten van dieren zo erg vind, maar vanwege de voedselverdeling op de planeet. Hadden we niet met z’n zes miljarden geweest, was ik principiëel vleeseter gebleven. Mensen zijn nu eenmaal omnivoren en er is niets mis mee om een beetje natuurlijk gedrag te vertonen.

Aan het eind van de middag ging toog groepje af naar café België. Nadat dat groepje kleiner was geworden en de middag al was overgegaan in de avond, besloten de overblijvers dan maar wat te gaan eten. Het werd een Italiaans restaurant aan de Oude Gracht.

„Graag een pizza Quattro Stagioni, maar dan zonder salami”, zei ik. Ik informeerde wel voorzichtig of ze dan niet de salami van de pizza zouden halen en om de prullenbak te gooien. Dan had ik het namelijk net zo goed wel kunnen eten. „Nee”, antwoordde de ober, „wij maken alles vers.”

Enige tijd later arriveerden de pizza’s. Voor mij een Quattro Stagioni. Met ham. Verbijsterd keek ik afwisselend naar de pizza en naar mijn tafelgenoten. Toen ik vervolgens ook nog constateerde dat de Pizza Verde van één van hen rijkelijk bestrooid was met artisjokkehartjes, voor mij nu juist de reden om een Stagioni te bestellen, gaf ik het op. „Je hebt het in ieder geval geprobeerd”, antwoordde mijn buurman. Schuldbewust at ik de plakjes ham van de pizza.

Homo Cenans – wo 25 juli 2007

salade

„Dus wij moeten lijden omdat jij vagetariër bent geworden”, zei Joris toen hij hoorde dat ik alleen vegetarische gerechten had klaargemaakt. En kortgezegd kwam het daar natuurlijk wel op neer.

„Je hoeft natuurlijk niet mee te eten”, antwoordde ik goedlachs ik, maar Joris hield zijn gezicht strak. Hij stond nog net niet op het punt om de shoarma-boer te bellen. Met tegenzin schoof hij aan aan de eettafel en wierp een blik op de gerechten.

Nu vertelde zijn vriendin naderhand dat Joris het allemaal eigenlijk best lekker had gevonden, maar tijdens de maaltijd liet hij daar niets van blijken. Met argwaan liet hij zijn ogen glijden langs de diverse gerechten. Met priemende ogen probeerde hij de salade te ontleden. „Ik ben toch zeker geen konijn.”

Met engelengeduld schoof hij alle stukjes komkommer naar de zijkant van zijn bord. Komkommer is echt een brug te ver.

Homo Coquens – di 24 juli 2007

in de bonen

Nog anderhalve maand voordat popfestival Breda Barst van start gaat. Tijd voor de decor-groep van Breda Barst om eens echt in actie te komen. Nou ja… actie, de bups kwam gisterenavond langs voor een eetoverleg.

Het werd vegetarisch. Aanvankelijk overigens niet tot ieders genoegen. Vier gerechten, want de moderne mens wil wat te kiezen hebben. Rijst, salade, gebakken aubergine met knoflookyoghurt en barbunya, een koud gerecht met witte bonen, ui, citroen, olijfolie, rode peper en peterselie.

Het geklaag zwol verder aan toen bleek dat twee van de aanwezigen niet van witte bonen hielden. De extra druk op mij werd voelbaar: het was toch al voor het eerst dat ik dit gerecht, zonder kookboek ook nog ‘ns, probeerde te maken en nu moest ik dus extra mijn best doen. Een half uur lang was ik bezig de verhouding tussen zout, peper, citroen en olie uit te balanceren.

Het was gelukt, zelfs de bonen-haters schepten een tweede keer op. En, zo werd mij verzekerd, niet uit beleefdheid. Alhoewel, het kan natuurlijk ook dat ze de overige gerechten nog smeriger vonden.

Homo Obsonans – za 28 apr. 2007

barbecue

De zon schijnt, ik heb een week vrij genomen en lig samen met de stapel achterstallig leesonderhoud te bakken op het dakterras. Aan het begin van de middag rinkelt de telefoon.

„Met Gert, ik verveel me”, zegt Gert-Jan.
„Oh” antwoord ik”
„Wat ben jij aan het doen”, vroeg Gert.
„Ik lig op het dakterras te bakken”, antwoord ik.
„We moeten iets doen”, zegt Gert.
„Wat dan”, vraag ik in de hoop dat hem niets te binnen schiet zodat ik nog een paar uur lekker door kan bakken.
„Weet ik niet, ik bel wel terug”.

Een uur later gaat de telefoon opnieuw. Het is Gert weer, Hij heeft een idee. „We gaan barbecuen. Ik moet alleen nog boodschappen doen. Kun jij met de bus van Joris even langskomen?”

Daar gingen al mijn wensen en goede bedoelingen. Niet alleen moest ik nu de zon uit, ik moest vanavond aan het vlees. Terwijl ik net een beetje vagetariër aan het worden was.

Homo Holitor – ma 16 apr. 2007

konijnevoer

Drie dagen geleden had ik het besloten. Ik stop met vlees eten. Voorlopig. Ik wordt vagetariër.

Het was een bewuste keuze. Niet omdat ik dieren eten zielig vind voor de natuur, want mensen hebben hoektanden en die zijn gewoon om vlees mee te scheuren. Maar omdat elke kilo vlees zo’n tien tot twaalf kilo groente kost. En omdat we vorige nazomer het punt hebben bereikt dat de mensen meer consumeren dan de aarde kan opbrengen. Telkens als ik een lapje vlees laat staan, kunnen daarvoor in de plaats zo’n vijf andere mensen eten.

Ik werd geïnspireerd door collega-Dwarser Niels van den Berge. Het type vegetariër dat een enkele keer, na een avondje zuipen, nog wel eens trek krijgt in een frikadel ofzo. Hij preekt niet, hij probeert niemand te bekeren. Met een gulle lach zei hij ooit ‘al eet iemand maar één dag in de week geen vlees, dan vind ik dat ook tof’. ‘Verdomme’, dacht ik toen. ‘Zo kan ik het ook’.

En dus eet ik voortaan bijna geen vlees meer. Maar bij iemand anders eet ik gewoon met de pot mee. Het is mijn project. Mijn nieuwe fase in bewust leven. Daar hoeven anderen geen hinder van te ondervinden.